Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgeefster/A c.s.
Rechtbank Overijssel (Locatie Almelo), 29 april 2014
ECLI:NL:RBOVE:2014:2293

werkgeefster/A c.s.

Drie werknemers overtreden concurrentiebeding door bij concurrent in dienst te treden. Concurrent profiteert van wanprestatie werknemers. Vordering om concurrent te veroordelen de arbeidsovereenkomst van werknemers te beëindigen, kan vanwege het gesloten ontslagstelsel niet worden toegewezen.

Werkgeefster exploiteert een groothandel in ferrometalen en -halffabrikaten. Vier medewerkers zijn uit dienst getreden en in dienst getreden van SPF. In de arbeidsovereenkomsten met werkgeefster is een concurrentiebeding voor de duur van een jaar na het einde van de arbeidsovereenkomst opgenomen. Kern van het geschil is de vraag of de vier werknemers door werkzaamheden voor SPF te verrichten, het concurrentiebeding overtreden. Werkgeefster vordert de vier werknemers te veroordelen zich van overtreding van het concurrentiebeding te onthouden. De vier werknemers vorderen schorsing van het concurrentiebeding.

De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel blijkt dat SPF op 8 oktober 2013 is opgericht en zich bezighoudt met de handel in buizen, buiscomponenten en metalen. Hiermee is voldoende aannemelijk geworden dat SPF een gelijksoortig bedrijf is als werkgeefster en als concurrent aangemerkt kan worden. Voldoende aannemelijk is geworden dat werknemers A, B en C het concurrentiebeding hebben overtreden. De stelling dat zij in hun functie bij werkgeefster geen kennis hebben genomen van de relevante markt alsook van de bedrijfsgegevens van werkgeefster, wordt niet gevolgd. A, B en C worden veroordeeld om zich gedurende de looptijd van het concurrentiebeding te onthouden van het overtreden van het concurrentiebeding, meer in het bijzonder van het op enigerlei wijze werkzaam zijn voor SPF. Nu werkgeefster geen spoedeisend belang heeft bij het gevorderde boetebedrag, wordt dit onderdeel afgewezen. De vorderingen ten aanzien van werkneemster D worden afgewezen, nu met haar in een beëindigingsovereenkomst is overeengekomen dat zij na het einde van het dienstverband niet langer gebonden is aan het in de arbeidsovereenkomst opgenomen concurrentie- en/of relatiebeding.

Ten aanzien van de vorderingen jegens SPF wordt als volgt geoordeeld. SPF had zich moeten realiseren dat de mogelijkheid zich kon voordoen dat bij indienstneming van voormalige werknemers van een naaste concurrent, deze gebonden zouden zijn aan een concurrentiebeding. Als bijzondere omstandigheid geldt dat vier van de tien werknemers van werkgeefster in korte tijd zijn weggegaan en direct aansluitend in dienst zijn getreden bij SPF, dat – behoudens de sales assistance – enkel bestaat uit deze vier werknemers en zich heeft gevestigd in de directe nabijheid van werkgeefster. Voorts heeft SPF zich actief bij klanten van werkgeefster geïntroduceerd. Voldoende aannemelijk is geworden dat SPF bewust profiteert van de wanprestatie van A, B en C. De vordering van werkgeefster om SPF te veroordelen voor de looptijd van hun concurrentiebeding de arbeidsovereenkomst met A, B en C te beëindigen en beëindigd te houden, kan echter vanwege het gesloten ontslagstelsel in Nederland niet worden toegewezen. De voorzieningenrechter wijst wel de (min of meer subsidiair) gevorderde veroordeling om de tewerkstelling van A, B en C te staken en gestaakt te houden, toe. Voor schorsing van het concurrentiebeding van A, B en C bestaat geen grond.