Naar boven ↑

Rechtspraak

Werkis B.V./werknemer
Rechtbank Overijssel (Locatie Zwolle), 24 maart 2014
ECLI:NL:RBOVE:2014:1963

Werkis B.V./werknemer

Overtreding concurrentiebeding in uitzendbranche. Beperking concurrentiebeding tot duur van tien maanden is redelijk, maar deze termijn gaat pas lopen vanaf het moment dat werknemer met concurrerende werkzaamheden stopt. Geen zwaarder drukken.

Werknemer is op 1 december 2010 voor de duur van zes maanden in dienst van Werkis getreden in de functie van intercedent. In de arbeidsovereenkomst is een concurrentie-, relatie- en geheimhoudingsbeding opgenomen. Met ingang van 1 maart 2012 is hij overgegaan naar Werkis Zwolle om als vestigingsmanager deze nieuwe nevenvestiging vorm te geven. Per 1 mei 2012 is de arbeidsovereenkomst omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Omdat werknemer zijn werk als vestigingsmanager niet naar behoren uitvoerde, is hij met ingang van 5 april 2013 van deze taken en verantwoordelijkheden ontheven en is zijn functie gewijzigd in die van commercieel adviseur. Werknemer heeft zijn arbeidsovereenkomst tegen 1 augustus 2013 opgezegd. Werkis stelt dat werknemer het non-concurrentiebeding, relatiebeding en geheimhoudingsbeding overtreedt en vordert betaling van verbeurde boetes. Werknemer vordert in reconventie schorsing van het concurrentiebeding. Hij voert aan dat het concurrentiebeding haar kracht heeft verloren, omdat niet aan het schriftelijkheidsvereiste is voldaan en omdat het concurrentiebeding door de functiewijziging zwaarder is gaan drukken.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Werknemer heeft het non-concurrentiebeding bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst aanvaard. Op twee latere momenten (ongeveer 6 maanden later en ongeveer 18 maanden later) heeft werknemer met zijn handtekening bevestigd dat de eerder overeengekomen voorwaarden van kracht zijn gebleven. Bovendien behoeft een non-concurrentiebeding niet steeds opnieuw te worden overeengekomen in geval van verlenging van de arbeidsovereenkomst. Van een ingrijpende functiewijziging is geen sprake, omdat werknemer de functie van vestigingsmanager slechts korte tijd heeft uitgevoerd. Omdat de vraag of het beding in de loop der tijd zwaarder is gaan drukken beantwoord moet worden naar de situatie ten tijde van het einde van de arbeidsovereenkomst in vergelijking met het moment waarop het beding is overeengekomen, kan in deze zaak niet worden gezegd dat het beding zwaarder is gaan drukken, laat staan dat dat in aanmerkelijke mate het geval zou zijn. Voor het beroep van werknemer op artikel 7:611 BW biedt de wettelijke regeling van artikel 7:653 BW geen ruimte. De conclusie moet zijn dat het non-concurrentiebeding tussen partijen zijn gelding heeft behouden. Vast is komen te staan dat werknemer het concurrentiebeding heeft overtreden. Anders dan werknemer stelt, is artikel 7:651 BW niet van toepassing op het concurrentiebeding. De verbeurde boete wordt beperkt tot € 7.500. Ten aanzien van de in reconventie gevorderde schorsing van het concurrentiebeding wordt geoordeeld dat de duur van twee jaar wel erg lang is, gelet ook op de lengte van het dienstverband. Een beperking van het non-concurrentiebeding in tijd tot tien maanden is weliswaar redelijk, maar evenzeer redelijk is dat de beperking in tijd eerst ingaat op het moment dat werknemer zijn functie bij de concurrent heeft neergelegd. De toepasselijkheid van het concurrentiebeding binnen een straal van 50 kilometer is gelet op de aard van het werk niet onredelijk.