Naar boven ↑

Rechtspraak

Van Nikkelen Kuiper/Stichting MaasdeltaGroep (SMG)
Gerechtshof Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 21 januari 2014
ECLI:NL:GHDHA:2014:79

Van Nikkelen Kuiper/Stichting MaasdeltaGroep (SMG)

Ontbinding arbeidsovereenkomst zieke werknemer leidt niet tot schending van een ‘fundamenteel recht’ dat doorbreking van het appelverbod rechtvaardigt. Anticiperende werking wetsvoorstel 33818 niet aan de orde.

Werkneemster (geboren 1956) is op 1 augustus 2009 in dienst getreden bij MDG. Op 5 juni 2012 heeft zij zich ziek gemeld. De re-integratie van werkneemster in haar functie is niet gelukt. MDG heeft aan de kantonrechter verzocht de arbeidsovereenkomst met haar te ontbinden, hetgeen de kantonrechter heeft gedaan per 1 juli 2013 met toekenning aan werkneemster van een vergoeding van € 5.656 bruto. Tegen deze beschikking keert werkneemster in hoger beroep stellende dat sprake is van een ‘fundamenteel recht op bescherming van een ziek werknemer’.

Het hof oordeelt als volgt. Op zich is het juist dat een arbeidsongeschikte werknemer recht heeft op ontslagbescherming. Niet is juist dat dit recht een ‘fundamenteel recht’ is in de door Van Nikkelen Kuiper verdedigde zin. Het stond de kantonrechter vrij om, met inachtneming van haar vergewisplicht als bedoeld in artikel 7:685 lid 1 BW, de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Zij is daarmee niet buiten het toepassingsgebied van artikel 7:685 BW getreden. Voorts is van belang dat het in de ontbindingsprocedure op de voet van artikel 7:685 BW gaat om een procedure die is gericht op een spoedige beslissing in één instantie, waarin de rechter op basis van hetgeen hem aannemelijk voorkomt, beoordeelt of de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen en, zo ja, of het billijk voorkomt een vergoeding toe te kennen (vgl: ECLI:NL:HR:2009:BJ6596, r.o. 4.3). Daarbij past een relatief summier onderzoek, zonder dat het reguliere bewijsrecht van toepassing is. Bij de waarborgen die deze procedure biedt voor een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak zijn binnen de juridische wetenschap van meerdere kanten vraagtekens gezet, mede gelet op het feit dat er van een dergelijke beschikking geen appel of cassatie mogelijk is. Naar het oordeel van het hof kan echter niet in zijn algemeenheid worden gezegd dat de ontbindingsprocedure op de voet van artikel 7:685 BW naar zijn aard strijdig is met fundamentele rechtsbeginselen, ook niet als het gaat om een arbeidsongeschikte werknemer. Dit neemt niet weg dat in bepaalde (uitzonderlijke) gevallen wel sprake zou kunnen zijn van schending van fundamentele rechtsbeginselen. Wetsvoorstel nummer 33818, waarin onder meer hoger beroep wordt opengesteld van ontbindingsbeschikkingen, doet aan het bovenstaande niet af aangezien dit thans (nog) geen geldend recht is.