Rechtspraak
werknemer/Stichting Vitaal Wonen
Werknemer is op 1 januari 2005 bij Stichting Vitaal Wonen in dienst getreden. Sinds 1 juni 2007 is hij statutair directeur. Tijdens een vergadering op 21 januari 2013 is werknemer door de raad van toezicht op staande voet ontslagen, omdat hij de raad van toezicht niet heeft geïnformeerd over tegenstrijdige belangen en hij misbruik heeft gemaakt van statutaire bevoegdheden bij niet gefiatteerde salarisaanpassingen. Bovendien heeft werknemer zich schuldig gemaakt aan diefstal en/of verduistering door loonsverhogingen, nabetalingen en reis- en kilometervergoedingen aan zich uit te betalen zonder toestemming van de raad van toezicht. Werknemer heeft zowel de vernietigbaarheid van het besluit van 21 januari 2013 alsook de (ver)nietig(baar)heid van het arbeidsrechtelijke ontslag op staande voet ingeroepen.
De rechtbank oordeelt als volgt. Werknemer heeft gesteld dat het ontslagbesluit van 21 januari 2013 nietig is op grond van artikel 2:14 BW, omdat werknemer in strijd met de statuten slechts twee dagen tevoren was opgeroepen voor de vergadering van de raad van toezicht waarin het betreffende besluit is genomen én omdat bij die vergadering de voorzitter van de raad van toezicht niet aanwezig was, zodat niet is voldaan aan het bepaalde in artikel 9.1 van de statuten. Dit standpunt wordt niet gevolgd. Door werknemer is niet weersproken dat zolang in een vergadering alle in functie zijnde leden van de raad van toezicht aanwezig zijn, geldige besluiten genomen kunnen worden over alle aan de orde komende onderwerpen, ook al zijn de door de statuten gegeven voorschriften voor het oproepen en het houden van vergaderingen niet in acht genomen. Voorts heeft werknemer niet (nader) weersproken dat alle leden van de raad van toezicht aanwezig waren in de vergadering van 21 januari 2013. Het verweer van werknemer, dat het beginsel van hoor en wederhoor is geschonden doordat hem onvoldoende tijd is vergund om het rapport van Integis te bestuderen, treft geen doel. Werknemer is immers voorafgaand aan de totstandkoming van het rapport van Integis in de gelegenheid gesteld kennis te nemen van de voor hem relevante delen van het concept van dat rapport en heeft daarop uitvoerig kunnen reageren.
Ten aanzien van het (arbeidsrechtelijke) ontslag op staande voet wordt op grond van het Integis-rapport geoordeeld dat sprake is van een dringende reden. Het rapport is op 3 januari 2013 uitgebracht. Het spreekt voor zich dat Stichting Vitaal Wonen de tijd genomen heeft om het rapport te bestuderen en daaruit de gevolgtrekking te maken die haar geraden acht. Vervolgens gaat Stichting Vitaal Wonen op 21 januari 2013 over tot het ontslag op staande voet. De rechtbank acht een dergelijke tijdspanne – mede gelet op het complexe karakter van de zaak – niet dusdanig dat van onverwijldheid geen sprake meer is. Volgt afwijzing van de vorderingen.