Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 28 maart 2014
ECLI:NL:RBROT:2014:2863
werkgeefster/werknemer
Werknemer is op 17 juli 2006 in dienst getreden van werkgeefster als medewerker ATM/geld- en waardetransport. Er geldt een uitgebreide procedure voor het waardetransport. Op 31 december 2012 is tijdens het waardetransport voor ING in Rotterdam, die door werknemer en een collega werd uitgevoerd, een geldkoffer met daarin € 228.000 door een persoon op een scooter gestolen. Werkgeefster stelt werknemer hiervoor op grond van artikel 7:661 BW en onrechtmatige daad aansprakelijk en vordert betaling van € 228.000.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Er bestaat voldoende twijfel of werknemer degene is geweest die betrokken is geweest (al dan niet in combinatie met zijn collega) bij de vervreemding van de geldkoffer, zodat thans (nog) niet gesteld kan worden dat hij opzettelijk dan wel bewust roekeloos heeft gehandeld. Die twijfel kan weggenomen worden als vast komt te staan dat – zoals werkgeefster stelt – er twee pluggen vlak achter elkaar zijn geprogrammeerd in de kop van de geldkoffer. Uit de stukken volgt immers dat de kop van de koffer wordt geprogrammeerd met de code van de betreffende plug door middel van een programmeerunit die zich in de kluis van de geldwagen bevindt en die, zoals werknemer zelf heeft verklaard, via een kabel wordt verbonden met de kop van de geldkoffer. Op deze wijze is er dus geen gelegenheid de plug die de dief heeft gebruikt al eerder te programmeren zoals werknemer heeft geopperd. Als vast komt te staan dat er twee pluggen zijn geprogrammeerd dan kan alleen werknemer dit gedaan hebben via de programmeerunit die verbonden was via een kabel met de kop van de geldkoffer, en niet via een andere geactiveerde programmeerunit zoals werknemer nog heeft gesteld. Nu werkgeefster een voldoende gespecificeerd bewijsaanbod heeft gedaan, zal de kantonrechter haar toelaten tot het bewijs van haar stelling dat er door werknemer vlak na elkaar twee pluggen zijn geprogrammeerd. Slaagt werkgeefster in haar bewijs dan is er sprake van opzettelijk dan wel bewust roekeloos handelen van werknemer nu het programmeren van twee pluggen op geen enkele andere wijze valt uit te leggen dan dat dit gedaan is om een ander gebruik van de tweede plug te laten maken. Een dergelijke handelwijze is niet aan te merken als een verminderde oplettendheid of onvoorzichtigheid die van een werknemer onder omstandigheden geaccepteerd kan worden. Werkgeefster wordt ook in de gelegenheid gesteld te bewijzen dat zij daadwerkelijk een bedrag van € 228.000 aan ING heeft vergoed. Volgt aanhouding van de zaak.