Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Rechtbank Noord-Holland, 27 juni 2014

werknemer/werkgever

Ontslag op staande voet servicemedewerker die een ‘eigen winkeltje’ lijkt te hebben binnen vestiging van werkgever is rechtsgeldig. Persoonlijke omstandigheden (zoals 57-jarige leeftijd, dienstverband van 38 jaar) leiden niet tot ander oordeel.

Werknemer, geboren in 1957, is sinds 1976 in dienst van werkgever. Hij was laatstelijk werkzaam in de functie medewerker service center bij de afhaalvestiging Rotterdam. Werknemer werkte alleen en deed zelfstandig alle werkzaamheden, zoals de administratie, kas, telefoon, orders noteren en in het systeem zetten, alle magazijnwerkzaamheden en het te woord staan van klanten. Nadat is gebleken dat werknemer betaling van een order van € 14,34 door een klant naar zijn privérekening heeft laten overmaken, is op 28 januari 2014 een onderzoek ingesteld en is hij op 4 februari 2014 op staande voet ontslagen. Werknemer beroept zich op de vernietigbaarheid van het ontslag. Hij stelt dat een dringende reden ontbreekt en dat het ontslag niet onverwijld is gegeven.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Anders dan werknemer stelt, is aan het onverwijldheidsvereiste en de gelijktijdige mededeling voldaan. Uit de ontslagbrief van 12 februari 2014 blijkt dat diverse gedragingen aan het ontslag ten grondslag zijn gelegd. Ten aanzien van de genoemde gedragingen wordt als volgt geoordeeld. Werknemer heeft een klant verzocht een factuur aan hem persoonlijk te betalen. Daarnaast is gebleken dat contante leverbonnen niet zijn verantwoord in de kasadministratie en dat de kasadministratie niet toereikend werd bijgehouden. Voldoende vast is komen te staan dat werknemer opslag voor derden heeft toegestaan en dat werknemer vanuit de vestiging van werkgever oud ijzer heeft verzameld en heeft verkocht. Voldoende duidelijk is geworden dat met de privéopslag van werknemer een forse opslagcapaciteit verloren is gegaan. Bij de beoordeling van de dringende reden moeten alle omstandigheden worden meegewogen (ECLI:NL:HR:2000:AA4436 en ECLI:NL:HR:2012:BV9532). Geoordeeld wordt dat de aan het ontslag ten grondslag gelegde redenen het ontslag op staande voet kunnen dragen. Werknemer heeft het in hem gestelde vertrouwen dusdanig beschaamd dat van de werkgever niet kon worden verwacht de arbeidsovereenkomst verder te laten voortduren. Zelfs indien rekening wordt gehouden met alle omstandigheden van het geval, zoals de lengte van het dienstverband, de leeftijd, de verdere staat van dienst en de ingrijpende gevolgen van het ontslag, zijn de aard en de ernst van de gedragingen dusdanig dat sprake is van een dringende reden. Aan de proportionaliteitseis is voldaan. Volgt afwijzing van de vorderingen.

  • Instantie: Rechtbank Noord-Holland
  • Datum uitspraak: 27-06-2014
  • Roepnaam: werknemer/werkgever
  • Zaaknummer: 2986986 \ KG EXPL 14-23
  • Nummer: AR-2014-0717