Naar boven ↑

Rechtspraak

Hema B.V./werkneemster
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 25 juni 2014
ECLI:NL:RBAMS:2014:5335

Hema B.V./werkneemster

Hema maakt bij ondertekening schuldbekentenis misbruik van omstandigheden door werkneemster te laten verklaren dat zij voor € 115.000 aan goederen heeft verduisterd, terwijl werkneemster onvoorbereid was en niet de tijd heeft gekregen advies in te winnen. Schade wordt uiteindelijk begroot op € 4.621,65.

Werkneemster is sinds 2003 in dienst van Hema. Haar werkzaamheden bestonden onder meer uit medewerkster afdeling klantenservice en medewerkster kassa. Tijdens het werk is werkneemster op 1 april 2010 gevraagd om naar het kantoor van de filiaalmanager te komen. Daar heeft een gesprek plaatsgevonden waarbij werkneemster, de filiaalmanager, de HR adviseur van Hema, en een persoon van Risk & Fraud Bedrijfsrecherche aanwezig waren. Tijdens dat gesprek is werkneemster geconfronteerd met de bevinding dat werkneemster goederen heeft meegegeven zonder dat daarvoor werd betaald. Werkneemster heeft een schuldbekentenis ondertekend, waarin zij verklaart dat zij naar schatting voor € 115.000 aan goederen heeft weggegeven. Op 6 april 2010 heeft de gemachtigde van werkneemster de nietigheid van de ondertekende verklaring ingeroepen. In de onderhavige procedure vordert Hema betaling van een bedrag van € 114.458,91.

De rechtbank oordeelt als volgt. Werkneemster is inmiddels bij onherroepelijk vonnis van de politierechter van 4 maart 2013 schuldig bevonden aan verduistering van goederen van Hema. Vaststaat dat werkneemster onrechtmatig jegens Hema heeft gehandeld en dat zij verplicht is de door Hema als gevolg daarvan geleden schade te vergoeden. In geschil is de vraag hoe hoog de door Hema als gevolg van het onrechtmatig handelen van werkneemster geleden schade is. Begrijpelijk is dat Hema werkneemster niet van tevoren heeft ingelicht wat het onderwerp van het gesprek op 1 april 2010 zou zijn. Dit betekent echter wel dat werkneemster dat gesprek dus onvoorbereid is ingegaan. Voorts geldt in het algemeen dat een werkgever een overwichtpositie heeft ten opzichte van een werknemer. Dat geldt in dit geval ook en des te meer, nu werkneemster in het gesprek alleen was terwijl aan de zijde van Hema drie personen aanwezig waren waaronder de hiërarchisch hoger geplaatste filiaalmanager en het gesprek onder werktijd plaatsvond. Dat Hema werkneemster in dat gesprek een schuldbekentenis heeft laten tekenen voor wat betreft de door haar gepleegde verduistering, kan Hema niet worden verweten, maar Hema kan wel worden aangerekend dat zij werkneemster daarbij tevens een schuldbekentenis heeft laten tekenen voor de door haar verschuldigde schadevergoeding. Gebleken is dat het bedrag van € 115.000 een schatting van de schade door Hema zelf is. Een cijfermatige onderbouwing hiervan ontbreekt. Daarnaast zijn door Hema afgezien van de op 20 maart 2010 gemaakte filmopnames, ook geen andere concrete data genoemd waarop door haar is geconstateerd dat er goederen door werkneemster zijn verduisterd. Hema had moeten begrijpen dat werkneemster niet met het schadebedrag van € 115.000 zou hebben ingestemd, wanneer zij de tijd had gekregen zich te beraden en advies in te winnen. Onder deze omstandigheden had Hema niet onmiddellijk nadat werkneemster haar misdrijven had bekend, ertoe mogen overgaan haar te bewegen de schuldbekentenis ook met betrekking tot de door Hema geleden schade te ondertekenen. Er is derhalve sprake van misbruik van omstandigheden aan de zijde van Hema. Werkneemster heeft de schuldbekentenis – voor zover het de verklaring betreft dat zij voor een geschat bedrag van € 115.000 bij Hema heeft weggenomen – terecht vernietigd. De schade van Hema wordt op grond van artikel 6:97 BW aan de hand van het aantal gewerkte dagen vanaf februari 2010 (vijf) en elf meegegeven tassen per dag met een gemiddelde netto verkoopwaarde van € 100 begroot op € 4.621,65.