Rechtspraak
werkgeefster/werknemerRechtbank Noord-Nederland, 3 september 2014
werkgeefster/werknemer
Werknemer is sinds 1 december 2012 in dienst als Bedrijfsleider Verhuur. Werkgeefster verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Daartoe wordt het volgende aangevoerd. Werknemer heeft collega F ertoe aangezet zijn beklag te doen over collega B (controller en hoofd van de afdeling Administratie) ten overstaan van de directie. Werknemer heeft F ertoe aangezet om een coup te plegen tegen B, althans hij heeft F hierin gesteund, in een poging de positie van B over te nemen. Over deze coup heeft werknemer veelvuldig contact onderhouden met F en over de inhoud van deze contacten heeft werknemer desgevraagd niet de waarheid verteld. Er is sprake van een vertrouwensbreuk, waardoor voortzetting van het dienstverband niet meer mogelijk is.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Voor zover al aangenomen zou moeten worden dat F bezig was met een coup tegen B, hetgeen in deze procedure niet is komen vast te staan, heeft werkgeefster niet aannemelijk gemaakt dat werknemer F hiertoe heeft aangezet en/of hierin heeft gesteund. Hoewel er in beginsel geen grond is het ontbindingsverzoek toe te wijzen, is er geen basis meer voor een vruchtbare samenwerking. Werkgeefster heeft ter zitting aangegeven dat zij niet wenst mee te werken aan een mediationtraject en geen vertrouwen meer heeft in een goede samenwerking met werknemer. Het ontbindingsverzoek wordt derhalve toegewezen. De reden voor ontbinding is geheel aan werkgeefster te wijten. Gelet op de omstandigheden van het geval, waaronder de omstandigheid dat werkgeefster zonder deugdelijke grond vasthoudt aan het vertrek van werknemer, de diffamerende wijze waarop werknemer plotsklaps de wacht is aangezegd, het relatief korte dienstverband en het feit dat werknemer niet onvoldoende heeft gefunctioneerd wordt de door werknemer verzochte vergoeding van € 32.400 bruto (C=3) toegekend.