Rechtspraak
Regionaal Reinigingsbedrijf Avalex/ondernemingsraad van AvalexRechtbank Den Haag, 1 september 2014
Regionaal Reinigingsbedrijf Avalex/ondernemingsraad van Avalex
Regionaal Reinigingsbedrijf Avalex heeft de juridische vorm van een gemeenschappelijke regeling als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen. Avalex is een samenwerkingsverband van zes gemeenten. Over 2013 is een verlies van drie miljoen geleden en ook over 2014 is een verlies van miljoenen begroot. Zo’n tien maal per jaar zijn er zaterdags uitzendkrachten nodig, omdat er onvoldoende vrijwilligers kunnen worden ingezet. Aan de ondernemingsraad van Avalex (hierna: OR) is verzocht in te stemmen met het voorgenomen besluit tot: invoering van een zesdaagse werkweek bij de afdeling Uitvoering per 1 april 2014, vaststelling van een afbouwregeling om de financiële consequenties voor de medewerkers op te vangen en de uitvoering van een (voorgesteld) communicatietraject. De zesdaagse openstelling leidt tot kostenbesparing, omdat geen uitzendkrachten meer te hoeven worden ingeleend en de overwerkvergoeding van 175% van het loon wordt gewijzigd naar een onregelmatigheidstoeslag van 140% van het loon. De OR heeft instemming geweigerd. Werknemers worden verplicht op zaterdag te werken, er zijn andere manieren om kosten te besparen en de inzet van uitzendkrachten is slechts beperkt, aldus de OR. De ondernemer verzoekt de kantonrechter vervangende toestemming te verlenen.
De kantonrechter oordeelt als volgt. De verweren van de OR tegen het verzoek om toestemming te verlenen voor het voorgenomen besluit zijn zeker niet allemaal zonder grond. Met name het verlies aan vrijheid op de zaterdagen maakt het niet verlenen van toestemming door de OR niet onredelijk, maar in dit geval voert Avalex zwaarwegende bedrijfsorganisatorische, maar vooral zwaarwegende bedrijfseconomische en bovendien bedrijfssociale redenen aan. Zo is de wens om ook de zaterdagen te beschouwen als onderdeel van de normale bedrijfsvoering en niet langer afhankelijk te zijn van de vrijwilligheid van de medewerkers met alle nadelen gedurende vakantieperiodes een zwaarwichtig bedrijfsorganisatorisch belang. Doch veel zwaarder weegt mee dat er evident bezuinigd moeten worden door Avalex nu zij een fors jaarlijks verlies maakt en een voor de hand liggende besparing kan worden gevonden in de hoge overwerkvergoedingen en kosten van uitzendkrachten. Een besparing van € 130.000 per jaar is niet te gering om van belang te zijn. Het beter draaien dan begroot in 2014 betekent nog niet dat er weer winst gemaakt wordt. Dat er andere methoden zijn om kosten te besparen is onvoldoende gebleken, temeer nu Avalex duidelijk heeft gemaakt dat er nauwelijks in de komende jaren nieuwe werknemers voor de afdeling Uitvoering zullen worden aangenomen, zodat het niet uitbetalen van de overwerktoeslag aan nieuwe medewerkers geen soelaas zal bieden en bovendien een ongewenste tweedeling onder het personeel zou veroorzaken. Nu daarnaast nog een zware grond aangevoerd wordt op bedrijfssociaal terrein, te weten het evenwichtiger verdelen van zwaar werk en het niet langer afhankelijk willen laten worden met betrekking tot een aantal medewerkers van het wekelijkse overwerk, is er voldoende aanleiding om de gevraagde toestemming voor het voorgenomen besluit van Avalex te verlenen.