Rechtspraak
Rechtbank Overijssel (Locatie Almelo), 30 september 2014
ECLI:NL:RBOVE:2014:5271
werkneemster/werkgever
Werkneemster is sinds 1997 in dienst als financieel medewerker. Na verkregen toestemming is de arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische redenen tegen 30 september 2014 opgezegd. Vanaf 1 juli 2014 is geen loon meer betaald. Uit een deskundigenoordeel van het UWV volgt dat sprake is van een arbeidsconflict. Tussen partijen is in geschil of werkneemster vanaf 1 juli 2014 recht heeft op loondoorbetaling op grond van artikel 7:628 BW.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Het geschil wordt beoordeeld aan de hand van het arrest Mak/SGBO (HR 27 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC7669). Werkneemster heeft onder meer gewezen op het oordeel van de arbeidsdeskundige, die onder meer heeft overwogen: ‘Door de problematiek is de situatie geëscaleerd op grond waarvan ik van mening ben dat nu op datum onderzoek, conform de STECR-richtlijnen, gesteld kan worden dat de huidige situatie dermate ontwricht is dat de feitelijke arbeid inclusief alle daarbij behorende specifieke werkomstandigheden op cliënt een ziekmakende werking zullen hebben.’ Uitgaande van dat oordeel ging werkgever te kort door de bocht door te stellen dat werkneemster na het deskundigenoordeel weer aan het werk kon omdat ze niet ziek was. Pas later is via mediation getracht een oplossing te bereiken. Het eerste mediationgesprek liep op niets uit en het tweede mediationgesprek was pas daags voor de zitting en heeft evenmin een oplossing gebracht. Daarbij speelt dat werkgever heeft aangegeven geen geld voor loon te hebben en ook meegespeeld zal hebben dat partijen in het achterhoofd hebben gehad dat de arbeidsovereenkomst toch op korte termijn zou eindigen. Hoe dies ook precies zij, gesteld noch gebleken is dat werkneemster in het traject na het deskundigenoordeel van het UWV niet alle medewerking heeft verleend aan inspanningen die erop gericht zijn de oorzaken van de situatieve arbeidsongeschiktheid weg te nemen, zodat zij het recht op loon op grond van artikel 7:628 BW heeft behouden. De kantonrechter heeft verder begrip voor de financiële problemen bij werkgever maar die problemen staan toewijzing van de vordering niet in de weg. Werkgever dient voorts gelet op artikel 7:628 lid 1 BW het volledige loon en niet 70% van het loon door te betalen; van ziekte is immers geen sprake geweest.