Rechtspraak
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 3 oktober 2014
ECLI:NL:RBAMS:2014:6895
werknemer/Nyenrode New Business School B.V. c.s.
Werknemer heeft op 28 oktober 2005 met twee anderen de New Business School B.V. (hierna: NNBS) opgericht. Deze vennootschap is sinds 29 december 2010 een zelfstandige dochtermaatschappij van Nyenrode en heeft sindsdien ook de naam Nyenrode gedragen. Nyenrode is een dochtermaatschappij van Universiteit Nyenrode B.V. (hierna Universiteit Nyenrode). Werknemer is sinds 2005 Dean van NNBS. Als zodanig is hij laatstelijk werkzaam op basis van een op 29 december 2010 met NNBS overeengekomen arbeidsovereenkomst. Tijdens een gesprek op 18 september 2014 is werknemer door een lid van de RvC van NNBS per direct geschorst als Dean en bestuurder van NNBS. In het schriftelijke schorsingsbesluit, dat werknemer ter plaatse is aangereikt, is als reden voor de schorsing gegeven een door de RvC geconstateerde ‘incompatibilité des humeurs’ tussen werknemer, de RvC en de aandeelhouder van NNBS (Nyenrode). Werknemer is ten slotte uitgenodigd voor een algemene vergadering van aandeelhouders (AVA) van NNBS van 6 oktober 2014, alwaar hij zal worden gehoord over het voornemen van Nyenrode om hem als bestuurder en werknemer van NNBS te ontslaan. Werknemer vordert opheffing van de schorsing, dat aan alle betrokkenen wordt bericht dat hij ten onrechte is geschorst en dat de AVA waarop onder meer zijn ontslag is geagendeerd wordt uitgesteld.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. De schorsing van werknemer als bestuurder van NBBS heeft niet op behoorlijke wijze plaatsgevonden. Uit de correspondentie die tussen partijen direct voorafgaand aan 18 september 2014 is gevoerd blijkt niet dat werknemer had behoeven te vermoeden dat de door het bestuur voorgestelde bespreking om de geschilpunten nogmaals met Nyenrode door te nemen, door Nyenrode en de RvC van NNBS zou worden aangegrepen om hem te schorsen. Hij heeft zich daarop derhalve niet kunnen voorbereiden. Werknemer is voorts na de schorsing tot 11:00 uur de tijd gegund om op het hem ter hand gestelde conceptcommuniqué te reageren. Dat is gelet op de impact van de beslissing voor werknemer onredelijk kort. De schorsing van werknemer heeft op een onbehoorlijke wijze en in strijd met de redelijkheid en billijkheid als bedoeld in artikel 2:8 BW plaatsgevonden.
Echter, gelet op de aangekondigde datum van de AVA op 6 oktober 2014 weegt het belang van werknemer om vóór die datum weer aan het werk te kunnen, niet op tegen het belang dat de RvC, althans Nyenrode heeft bij het handhaven van de schorsing. De RvC heeft werknemer geschorst omdat volgens Nyenrode sprake is van een vertrouwensbreuk die heeft geleid tot een acuut onhoudbare situatie. Nyenrode heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat op 18 september 2014 van een dergelijke situatie sprake was. Nyenrode heeft daartoe gewezen op de correspondentie die tussen partijen in de afgelopen anderhalf jaar heeft plaatsgevonden in het kader van de pogingen die partijen hebben ondernomen om de bestaande geschilpunten over de (mate van) bemoeienis van Nyenrode met NNBS en (het uitblijven van) een loonsverhoging voor het bestuur op te lossen. Aangezien Nyenrode de enige aandeelhouder is van NNBS, is op grond van de onherstelbare vertrouwensbreuk zeer aannemelijk dat op de AVA van 6 oktober 2014 tot het ontslag van werknemer zal worden besloten. Derhalve valt niet te verwachten dat werknemer nog als bestuurder bij NNBS zal terugkeren. Werknemer heeft niet weersproken dat de oproeping van de AVA met inachtneming van alle formele vereisten heeft plaatsgevonden. Voor een afkoelingsperiode, zoals door werknemer bepleit, bestaat voorshands op gronden van redelijkheid en billijkheid geen aanleiding. Voor uitstel van de AvA bestaat dan ook geen grond. Volgt afwijzing van de vorderingen.