Rechtspraak
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 12 januari 2015
ECLI:NL:RBAMS:2015:357
werknemer/The Albus B.V.
Werknemer is als nachtreceptionist in dienst van The Albus, een hotel. Bij brief van 16 september 2013 heeft The Albus werknemer een officiële waarschuwing gegeven voor werkweigering in verband met het niet willen dekken van de tafels in de nacht van 13 op 14 september 2013 en de twee nachten daarna. Op 11 oktober 2013 is hierover opnieuw met werknemer gesproken. Op 5 november 2013 is een laatste keer met werknemer gesproken over de werkzaamheden ten behoeve van het ontbijt. Werknemer heeft (uiteindelijk) gezegd de werkzaamheden te willen uitvoeren, maar alleen tegen een extra vergoeding. Bij brief van dezelfde dag heeft The Albus werknemer op staande voet ontslagen, met als reden dat hij die dag had geweigerd de tafels voor het ontbijt te dekken en nadat daarover eerder op 9 september, 25 september en 11 oktober 2013 met hem was gesproken. Kern van het geschil tussen partijen wordt gevormd door de vraag of werknemer terecht op staande voet is ontslagen of dat werknemer het ontslag op staande voet op goede gronden heeft vernietigd, nu het ontslag niet onverwijld is gegeven, The Albus een verkeerde feitelijke grondslag heeft gebruikt en/of een dringende reden ontbreekt.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Bij herhaling – en inderdaad met veel geduld – heeft The Albus getracht werknemer te bewegen de werkzaamheden te gaan doen. The Albus heeft hem daarbij meer dan eens gewaarschuwd dat bij herhaalde weigering ontslag op staande voet zou volgen. Toen wederom werknemer weigerde of een extra honorering wenste, was voor The Albus de maat vol en heeft zij werknemer op die dag op staande voet ontslagen. Het ontslag op staande voet is daarmee onverwijld gegeven. Hetgeen door The Albus aan het ontslag op staande voet ten grondslag is gelegd klopt met de feiten. Werknemer heeft betoogd dat de opgedragen werkzaamheden niet tot zijn functie c.q. de bedongen werkzaamheden behoorden, aldus een wijziging van zijn functie betekenden en dat hij daarom de opdracht mocht weigeren. Hij wordt hierin niet gevolgd. Immers, uit het Handboek volgt dat het zo nodig klaar maken van het ontbijt tot de taken van de nachtreceptionist behoort. Maar ook los daarvan wordt geoordeeld dat The Albus in alle redelijkheid werknemer kon opdragen tijdens zijn nachtdienst de tafels op te dekken, zonder dat daar een extra honorering tegenover stond. Uit de verklaringen van de collega’s van werknemer kan worden afgeleid dat er binnen de werktijd voldoende ruimte voor de werkzaamheden bestond. Dat wordt bevestigd door het feit dat werknemer wel bereid was het restaurantwerk tijdens zijn dienst te doen als hij er extra voor werd betaald. Volgt afwijzing van de vordering.