Rechtspraak
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 11 februari 2015
ECLI:NL:RBLIM:2015:929
X/Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Bakkersbedrijf
De Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Bakkersbedrijf (Bpf Bakkers) stelt zich op het standpunt dat X valt onder de verplichte werking van het bedrijfspensioenfonds. X vordert vernietiging van een op gezag van Bpf Bakkers op 22 juli 2014 aan zijn adres afgegeven/betekend dwangbevel en tot ontzegging van de in het betekeningsexploot neergelegde vordering tot betaling van een bedrag van ongeveer € 5.000. X baseert deze vordering op de stelling dat hij als ondernemer zonder enig personeel een eenmanszaak in Heerlen gedreven heeft die weliswaar wegens de bedrijfsomschrijving (‘Patisserie en Cateringbedrijf’) onder de werkingssfeer van het pensioenfonds en de Wet verplichte deelneming Bpf viel, maar die het fonds niet gerechtigd maakte tot enige premie-oplegging omdat hij geen personeel in dienst had en zich bovendien op 30 september 2009 bij het Handelsregister van de KvK heeft laten uitschrijven wegens staking van de activiteiten en verhuizing naar Thailand. Hierover is ook uitvoerig gecorrespondeerd.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Naar de inhoud van het geschil valt allereerst op hoe weinig zakelijk en zorgvuldig Bpf Bakkers in deze kwestie geopereerd heeft. Uit gegevens van de KvK is in februari 2008 kennelijk het vermoeden geput dat de per 29 juni 2007 ingeschreven eenmanszaak ‘Patisserie en Cateringbedrijf X’ wel eens personeel in dienst zou kunnen hebben en deswege onder de (verplichte) werking van één of meer bedrijfstakregelingen zou kunnen vallen, in het bijzonder die van het bedrijfs(tak)pensioenfonds. Daarvoor moet echter de bewuste ondernemer wel tevens werkgever zijn en in het antwoord d.d. 5 november 2014 kwam het fonds niet verder dan te poneren dat dit ‘zeer waarschijnlijk’ was. Hoewel een ‘eenmanszaak’ – anders dan X zelf veronderstelt – niet zonder meer gelijk te stellen is met de ‘zelfstandige zonder personeel’, doch wel (als niet-rechtspersoon) te onderscheiden is van een maatschap en een vennootschap onder firma waar meer personen aan het roer zitten, vormt de inschrijving in het handelsregister als zodanig geen enkele aanwijzing voor de tewerkstelling van personeelsleden. Dit zal dus nader vastgesteld moeten worden in goed overleg met de betrokken ondernemer en daar ging het kennelijk fout. Niet – en zeker niet alleen – door toedoen of nalaten van X zoals Bpf Bakkers suggereert, maar minstens evenzeer door slordigheid van het fonds zelf. Zo zijn onder meer brieven naar verkeerde adressen verstuurd. Volgt vernietiging van het dwangbevel.