Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Alkmaar), 29 oktober 2014
ECLI:NL:RBNHO:2014:9959
ArboNed B.V./Strogoff FreshFood B.V.
Tussen Strogoff en de rechtsvoorgangster van ArboNed, te weten ArboDuo, is op 1 februari 2010 een overeenkomst van opdracht tot stand gekomen, op grond waarvan ArboNed zich heeft verplicht tot de begeleiding van het ziekteverzuim van werknemers van Strogoff. Een werknemer van Strogoff heeft zich op 20 mei 2009 in verband met knie- en beenklachten ziek gemeld voor zijn werk als expeditiemedewerker. Het UWV heeft in 2011 aan Strogoff een loonsanctie opgelegd, vanwege het niet voldoen aan de re-integratieverplichtingen. Strogoff heeft het UWV verzocht om verkorting van de loondoorbetalingsverplichting, waarna deze is beperkt tot zeven maanden. Kern van het geschil betreft de vraag of sprake is van wanprestatie door ArboNed en of ArboNed jegens Strogoff aansprakelijk is voor de schade, bestaande uit € 12.011,69 betreffende zeven maanden loon inclusief sociale premies en heffingen, € 3.603,51 in verband met een uit een cao voorvloeiende verplichting tot aanvulling van het loon van 70% tot 91% en € 5.511,81 wegens gemaakte kosten voor externe begeleiding en bijstand.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Strogoff verwijt ArboNed dat een aan ArboNed verbonden bedrijfsarts gedurende een periode van bijna twee jaar onjuist heeft geadviseerd met betrekking tot de re-integratie van werknemer. De kern van de beslissing op bezwaar van het UWV is dat de re-integratie van werknemer ten onrechte gericht bleef op vrijwel volledig staand, niet kniesparend werk terwijl gelet op de medische problematiek in juni/juli 2009 al ingezet had moeten worden op knie- en rugsparend werk zowel in spoor 1 als spoor 2. In het rapport van de bezwaarverzekeringsarts staat voorts dat vrij snel na de ziekmelding duidelijk had kunnen zijn dat werknemer blijvende beperkingen zou houden en niet (volledig) zou kunnen hervatten in zijn been- en rugbelastende werkzaamheden. Uit de beslissing op bezwaar van het UWV blijkt onmiskenbaar dat het re-integratietraject ten onrechte niet is ingezet op rug- en kniesparende werkzaamheden terwijl vrij snel na de ziekmelding duidelijk had kunnen zijn dat werknemer niet (volledig) zou kunnen hervatten in zijn eigen werkzaamheden. ArboNed betwist niet dat haar arts heeft geadviseerd om te re-integreren in niet rug- en kniesparende arbeid. Zij is in haar conclusies niet inhoudelijk ingegaan op de afwegingen en keuzes die de bedrijfsarts ten grondslag heeft gelegd aan haar adviezen, terwijl dit gelet op de gemotiveerde stellingen van Strogoff op haar weg had gelegen. Het betoog dat ArboNed in verband met de bescherming van medische gegevens niet inhoudelijk kan ingaan op de overwegingen die aan haar adviezen ten grondslag hebben gelegen, maakt – wat daar ook van zij – niet dat ArboNed in het geheel geen inhoudelijk verweer kan voeren. De opgelegde loonsanctie is in redelijkheid toe te rekenen aan het tekortschieten van ArboNed. Dit geldt eveneens voor de daaruit voortvloeiende schade. Het verweer van ArboNed dat haar bedrijfsarts enkel haar bevindingen heeft kenbaar gemaakt en dat een verschil van inzicht tussen bedrijfs- en verzekeringsarts haar niet kan worden toegerekend, faalt. Hiermee miskent ArboNed haar rol als arbodienst: een werkgever schakelt nu juist een arbodienst in vanwege de specialistische kennis die nodig is om een zieke werknemer zo succesvol mogelijk te laten re-integreren. Een werkgever mag er hierbij van uitgaan dat de bedrijfsarts bij de advisering rekening houdt met de beoordeling die het UWV achteraf maakt. Het verweer van ArboNed dat onderhavige vordering ziet op doorbetaling van loon bij ziekte, waarvoor aansprakelijkheid in de algemene voorwaarden is uitgesloten, wordt verworpen. ArboNed heeft namelijk nagelaten te verwijzen naar een specifieke bepaling in haar algemene voorwaarden. Strogoff worden toelaten de hoogte van het bedrag dat zij in verband met de opgelegde loondoorbetalingsverplichting aan werknemer heeft betaald te onderbouwen. Volgt aanhouding van de zaak.