Rechtspraak
Gerechtshof Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 4 november 2014
ECLI:NL:GHDHA:2014:3573
werknemer/Wyser
Werknemer is in 2006 in dienst getreden van Fier. Conform de pensioenregeling bij Fier heeft Fier maandelijks 50% van de totale maandelijkse pensioenpremie ingehouden op het salaris van werknemer. Laatstelijk bedroeg deze (volledige maand)premie € 860,32. Op 1 april 2010 is werknemer, als gevolg van een management buy-out, van rechtswege in dienst gekomen van Wyser. Wyser biedt werknemers de Wyser-pensioenregeling aan. Tot april 2013 zijn er op het loon van werknemer geen inhoudingen gedaan door Wyser. In eerste aanleg vorderde werknemer in conventie – zakelijk weergegeven – betaling van een bedrag van € 31.410,56, ter zake van achterstallig loon, vermeerderd met wettelijke verhoging en wettelijke rente. In voorwaardelijke reconventie (voor het geval de vordering van werknemer geheel of gedeeltelijk zou worden toegewezen en het beroep op verrekening van Wyser niet zou worden gehonoreerd) vorderde Wyser op haar beurt de veroordeling van werknemer tot betaling aan haar van een bedrag van € 14.935,60, ter zake van door werknemer aan Wyser verschuldigde werknemersbijdrage pensioenpremie (50%). De vraag is of na de overgang de regeling Fier van kracht is gebleven of werknemer zich op de regeling Wyser kan beroepen.
Het hof oordeelt als volgt. Nu partijen dit aspect niet in het debat hebben betrokken, gaat het hof ervan uit dat een van de uitzonderingen bedoeld in artikel 7:664 BW zich in dit geval niet voordoet. De pensioenafspraken die golden tussen werknemer en Fier bleven dan ook onverkort van kracht in de relatie tussen werknemer en Wyser, na de overgang van de onderneming van Fier per 1 april 2010. Nadat werknemer op 1 april 2010 in dienst was gekomen bij Wyser, die haar onderneming op genoemde datum startte, heeft Wyser haar personeel meermaals benaderd over een pensioenregeling die van kracht zou worden. Uit het feit dat Wyser aanvankelijk op het loon van werknemer, gedurende drie salarisbetalingen, de bij Fier gebruikelijke werknemersbijdrage heeft ingehouden maar die – na de aankondiging daartoe in een e-mail van 14 juli 2010 – vervolgens alsnog netto heeft uitbetaald aan werknemer, moet worden afgeleid dat Wyser de pensioenregeling ook voor werknemer wilde laten gelden. In ieder geval heeft werknemer er onder deze omstandigheden op mogen vertrouwen dat zulks de bedoeling van Wyser was.