werkneemster/werkgeefster

Werkneemster is sinds augustus 2014 als bedrijfsleidster op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in dienst van werkgeefster, een kledingwinkel in het centrum van Rotterdam. Op 12 oktober 2014 zijn twee mannen en twee vrouwen met een Antilliaans uiterlijk in de winkel geweest. Toen deze personen de winkel hadden verlaten, constateerde werkneemster dat enkele jassen en mutsen waren gestolen. Op 1 november 2014 heeft een jongeman een jas en vijf jeans gestolen. Naar aanleiding van de diefstallen heeft werkneemster een briefje opgehangen op het personeelstoilet met daarop onder meer de volgende tekst: ‘Hoe spot je een dief? Antillianen/gouden tanden etc., armoedige kleding, kapotte schoenen etc. (…).’ Werkgeefster stelt dat werkneemster zich hiermee discriminerend heeft uitgelaten en heeft haar om die reden op 11 december 2014 op staande voet ontslagen. Centrale vraag is of sprake is van een dringende reden voor ontslag op staande voet.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Werkneemster is in een relatief korte tijd (twee maanden) in haar functie van bedrijfsleidster tweemaal geconfronteerd met diefstal van (dure) kleding uit de winkel. Zij is daarop aangesproken door werkgeefster. Werkneemster heeft desgevraagd ter zitting toegelicht dat zij zich verantwoordelijk voelde omdat zij bedrijfsleidster is en bovendien kort in dienst was, waardoor zij een zekere druk heeft ervaren na de eerste diefstal. De opdracht van de directie was om ‘alerter te zijn’. Zij was onder de indruk van de opmerkingen van werkgeefster en zij heeft (onder die omstandigheden) haar collega’s met het briefje willen attenderen op bepaalde groepen die diefstallen plegen en die (zo is door werkgeefster erkend) kunnen terugkeren in de winkel. Bovendien staat de opmerking ‘Antillianen/gouden tanden etc.’ in een reeks van aandachtspunten/gedragingen van klanten waarop zij haar collega’s heeft willen wijzen, dit alles bezien in het licht van de eerdere gebeurtenissen in de winkel. Het briefje heeft werkneemster kort na de tweede diefstal, omstreeks de eerste week van november 2014, opgehangen op het personeelstoilet. Toen zij door werkgeefster op 9 december 2014 werd aangesproken, hing het briefje er al een maand. Nimmer is werkneemster (gedurende die maand) door de directie of een collega aangesproken op het mogelijk aanstootgevende of discriminerende karakter van het briefje en op het personeelstoilet komen geen klanten, zo heeft zij onweersproken betoogd. Tegen de achtergrond van deze omstandigheden, vormt de enkele zinsnede ‘Hoe spot je een dief? Antillianen/gouden tanden etc.’ op het briefje, hoe discriminerend en/of kwetsend een en ander op zichzelf genomen ook is, naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter geen dringende reden voor een ontslag op staande voet.