Rechtspraak
Rechtbank Overijssel (Locatie Almelo), 6 mei 2015
ECLI:NL:RBOVE:2015:2231
Urenco Nederland B.V./werknemer
Werknemer is met ingang van 1 juli 1974 voor onbepaalde tijd in dienst getreden van (een rechtsvoorgangster van) Urenco, in de functie van technicus. In de toepasselijke arbeidsvoorwaarden van 2003, waarmee werknemer schriftelijk akkoord is gegaan, is de bepaling opgenomen dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen van rechtswege zal eindigen op de eerste dag van de maand waarin de werknemer de 65-jarige leeftijd heeft bereikt, zonder dat daartoe enige opzegging is vereist. In het protocol arbeidsvoorwaarden 2012 heeft Urenco met de OR overeenstemming bereikt over de aanpassing van de arbeidsvoorwaarden voor de periode 1 april 2012 tot 1 april 2013. Onderdeel van die aanpassing was de wijziging van het pensioenontslagbeding en wel als volgt: ‘De arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege, zonder dat hiertoe enige opzegging is vereist, op de dag waarop de werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt.’ Bij brief van 9 december 2014 heeft Urenco aan werknemer bevestigd dat zijn dienstverband op 15 mei 2015 zal eindigen in verband met zijn pensionering per 16 mei 2015. Werknemer stelt zich op het standpunt dat de arbeidsovereenkomst niet van rechtswege is geëindigd. Urenco verzoekt voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Het voorliggende verzoek is gebaseerd op de aanname dat er per 16 mei 2015 nog steeds een arbeidsovereenkomst bestaat. Dit is slechts denkbaar indien in een bodemprocedure komt vast te staan dat er per 16 mei 2015 geen einde aan het dienstverband is gekomen. Dit oordeel is dus voorbehouden aan de bodemrechter. Het vorenstaande betekent dat de verandering in de omstandigheden, welke van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te beëindigen, niet gelegen kan zijn in de omstandigheid, zoals Urenco nastreeft, dat werknemer op 16 mei 2015 de AOW-gerechtigde leeftijd zal bereiken. Toewijzing op deze grond zou immers het instellen van een bodemprocedure door werknemer illusoir maken. Naast vorenvermeld feit voert Urenco aan dat zij inmiddels een vervanger voor de functie van werknemer heeft aangetrokken. Het moge duidelijk zijn dat de gevolgen van deze keuze voor rekening en risico van Urenco komen en geen veranderingen in de omstandigheden opleveren zoals bedoeld in het tweede lid van artikel 7:685 BW. Volgt afwijzing van het ontbindingsverzoek.