Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgeefster/werknemer
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 2 juni 2015
ECLI:NL:RBAMS:2015:3662

werkgeefster/werknemer

Werknemer overkomt in privétijd een ongeluk met een snorfiets als gevolg van rijden onder invloed. Dat werknemer zijn rijbewijs kwijt is heeft gevolgen voor de bedrijfsvoering van werkgeefster, maar is onvoldoende grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

Werknemer is in dienst als elektricien. Aan werknemer is een bedrijfsauto ter beschikking gesteld, die noodzakelijk is om de functie te kunnen uitvoeren. Begin maart 2015 heeft werknemer, terwijl hij op een snorfiets reed, een ongeval gehad. Door de politie is geconstateerd dat hij ten tijde van het ongeval onder invloed van alcohol verkeerde en daarop is het rijbewijs van werknemer ingevorderd. Werknemer is met ingang van 11 maart 2015 geschorst. Aan werknemer is sindsdien geen loon betaald. Werkgeefster verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst en voert daartoe het volgende aan. In de gebruiksovereenkomst, die onderdeel is van de arbeidsovereenkomst, is uitdrukkelijk bepaald dat het dienstverband met de werknemer eindigt indien het rijbewijs van de werknemer wordt ingetrokken. werkgeefster wenst zeer strikt op te treden in geval van het overtreden van de bepalingen in de gebruikersovereenkomst, zeker daar waar het alcoholgebruik betreft. Werknemer kan zonder rijbewijs zijn functie niet uitoefenen en het rijbewijs is ingenomen doordat hij na gebruik van alcohol aan het verkeer heeft deelgenomen. Werkgeefster moet erop vertrouwen dat het personeel zich zodanig gedraagt dat men niet onder invloed van alcohol bedrijfsauto’s gebruikt. Zij moet er tevens op kunnen vertrouwen dat de medewerker zich zodanig gedraagt dat deze het rijbewijs behoudt. Desondanks heeft werknemer nog gedurende een korte periode de gelegenheid gekregen om het rijbewijs terug te krijgen, maar tevergeefs.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Het belang dat werkgeefster erbij heeft dat de werknemer zijn rijbewijs behoudt is evident en vast staat dat het feit dat werknemer zijn rijbewijs is kwijtgeraakt gevolgen heeft voor de bedrijfsvoering. Dat die gevolgen echter dusdanig zijn dat van werkgeefster niet meer kan worden gevergd het dienstverband te laten voortduren is echter niet aannemelijk gemaakt. Daarnaast dient voor de vraag of de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden mee te wegen dat werknemer de fout heeft gemaakt in de privésfeer en niet onder werktijd. Voorts reed werknemer op dat moment niet met de bedrijfsauto maar op een snorfiets, terugkomend van een feestje in de nachtelijke uren. In zoverre bestaat er – los van de gevolgen – geen relatie tussen de gemaakte fout en werkgeefster. Werknemer heeft de gevolgen van de fout aan den lijve ondervonden. Hij heeft een ongeval gekregen. Zijn rijbewijs is ingevorderd en hij is door de politierechter veroordeeld wegens rijden onder invloed. Gedurende drie jaar hangt werknemer een straf van nog zes maanden invordering van het rijbewijs boven het hoofd: hij is derhalve een gewaarschuwd man. Hij heeft door de fout bovendien een strafblad. Daarnaast heeft werknemer vanaf 11 maart 2015 geen loon meer uitbetaald gekregen voor het feit dat hij door zijn toedoen geen arbeid heeft kunnen verrichten. Dat er voor iedere medewerker een vrijbrief zou ontstaan om onder invloed van alcohol aan het verkeer deel te nemen als de arbeidsovereenkomst niet eindigt overtuigt daarom in onvoldoende mate. Bovendien is ter zitting duidelijk geworden dat werknemer het rijbewijs binnen afzienbare tijd terugkrijgt zodat hij zijn werkzaamheden weer kan gaan verrichten. Dat werknemer heeft gelogen over de recidive – zoals werkgeefster ter zitting heeft verklaard – is niet voldoende aannemelijk geworden. Werknemer is wel eerder veroordeeld voor rijden onder invloed, maar op dat moment was hij nog niet werkzaam bij werkgeefster. Volgt afwijzing van het ontbindingsverzoek.