Rechtspraak
Rechtbank Overijssel (Locatie Zwolle), 24 augustus 2015
ECLI:NL:RBOVE:2015:3865
Vereniging Federatie Nederlandse Vakbeweging/Vos Transport B.V. c.s.
FNV vordert Vos Transport te veroordelen de CAO Goederenvervoer (hierna: KNV-cao) en Vos Limburg te veroordelen de CAO Beroepsgoederenvervoer (hierna: TLN-cao) na te leven. Vos Transport is door haar lidmaatschap van de vereniging Goederenvervoer Nederland gebonden aan de KNV-cao. De TLN-cao is algemeen verbindend verklaard met ingang van 31 januari 2013 tot en met 31 december 2013 en met ingang van 12 februari 2015 tot en met 31 december 2016. De KNV-cao is nimmer algemeen verbindend geweest. FNV voert het volgende aan. Vos maakt onder meer gebruik van de diensten van ondervervoerders die zijn gevestigd in het buitenland. Het kan dan gaan om het in Roemenië gevestigde Vosescu SRL en het in Litouwen gevestigde UAB Vosas en UAB ITTL. De chauffeurs die werkzaam zijn voor deze buitenlandse ondernemingen worden niet betaald conform een van de hiervoor genoemde cao’s, noch conform het Nederlands wettelijk minimumloon. Daarbij informeert Vos niet over de rechten die de Roemeense en Litouwse chauffeurs kunnen ontlenen aan de cao.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Toewijzing per heden van een voorlopige voorziening zoals door FNV beoogd zal een onomkeerbaar effect sorteren. Behoedzaamheid is geboden: het is niet alleen de vraag of de verwachting gerechtvaardigd is, maar de kantonrechter moet in deze procedure er zo van overtuigd zijn dat in redelijkheid in een bodemprocedure geen ander oordeel te verwachten is, dat de gevraagde voorlopige voorziening moet worden toegewezen. FNV heeft haar vordering gebaseerd op de artikelen 44 en 48a van de KNV-cao en 9a en 73 van de TLN-cao. De artikelen 48a van de KNV-cao en 9a van de TLN-cao gaan over de verplichtingen die op werkgevers rusten ter zake van inleenkrachten. Van inlening krachtens de cao’s is sprake als een chauffeur van het ene bedrijf wordt uitgeleend aan het andere bedrijf. Vos heeft betwist dat zij gebruik maakt van inleenkrachten. FNV heeft weliswaar gesproken met een Litouwse chauffeur die in een Nederlandse vrachtwagen van Vos reed waardoor de schijn kan bestaan dat het hier ging om een inleenkracht, maar Vos heeft daarover toegelicht dat dit een vrachtwagen betrof die is verhuurd aan het Litouwse ITTL, die geheel los van Vos een vervoersopdracht vervulde. FNV heeft die betwisting niet gemotiveerd weerlegd. Daarnaast heeft FNV geen nadere onderbouwing gegeven van het standpunt dat Vos gebruik maakt van buitenlandse inleenkrachten waarop de artikelen 48a en 9a van de cao’s van toepassing zijn. Dat FNV de onderhavige vordering op de artikelen 48a en 9a van de cao’s kan baseren, is in het bestek van dit kort geding onvoldoende gesteld of gebleken.
De kantonrechter kan niet tot de conclusie komen dat Vos op grond van artikel 44 van de KNV-cao evenals artikel 73 van de TLN-cao (charterbepaling) gehouden is in overeenkomsten van onderaanneming te bedingen dat de ondervervoerder aan diens werknemers de Nederlandse minimumnormen zullen worden toegekend, terwijl niet valt in te zien op grond waarvan FNV buiten de cao om Vos zou kunnen aanspreken op een niet-cao verplichting. FNV heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat Vos deze charterbepaling niet naleeft, omdat zij met haar stellingen enerzijds onvoldoende rekening heeft gehouden met de verlangde uitleg van de cao-bepaling en anderzijds omdat haar stellingen steunen op onvoldoende feitelijke grondslag. FNV heeft volstaan met haar stelling dat op de Roemeense en Litouwse chauffeurs, die volgens haar door de in het buitenland gevestigde ondernemingen in of vanuit Nederland te werk worden gesteld, de Detacheringsrichtlijn zonder meer van toepassing is. Die stelling behoeft nuancering, welke door FNV niet is gegeven. Een tweede nuance waaraan FNV voorbij is gegaan, is het gegeven dat uit de Detacheringsrichtlijn voortvloeit dat werknemers die tijdelijk in een ander land dan het herkomstland te werk worden gesteld, niet anders behandeld mogen worden dan de inwoners van dat werkland betreffende de onderwerpen die de Detacheringsrichtlijn regelt en voor zover dat in de Detacheringsrichtlijn is bepaald. Tot slot is van belang of Vos gebonden is aan algemeen verbindend verklaarde bepalingen uit de cao en zo ja, welke. FNV vordert – kort gezegd – dat de basisarbeidsvoorwaarden uit de cao’s dienen te worden doorgecontracteerd door Vos, maar welke voorwaarden dit zijn heeft zij niet toegelicht, laat staan of de algemeenverbindendverklaring ook deze basisvoorwaarden treft. De stellingen van FNV behoeven nadere nuancering en daarmee tevens nadere feitelijke invulling. Volgt afwijzing van de vordering.