Rechtspraak
werknemer/Selo B.V.
Werknemer is op 1 juni 1998 in dienst getreden bij Selo als servicemonteur. De arbeidsovereenkomst bevat een concurrentie- en relatiebeding. Vanaf medio 2008 is werknemer werkzaam geweest als salesmanager en sinds 2010 maakt hij deel uit van het MT. Na het aantreden van de nieuwe CEO (de heer W) is een arbeidsconflict ontstaan. Werknemer heeft zich ziek gemeld. De bedrijfsarts heeft mediation geadviseerd. Werknemer verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst onder toekenning van een vergoeding van (primair) € 200.410,50. Daartoe voert werknemer aan dat door de verstoorde arbeidsverhouding het niet langer mogelijk is om zijn werkzaamheden uit te voeren op een voor hem acceptabele wijze. Sedert 27 oktober 2014 is hij arbeidsongeschikt en is het partijen niet gelukt om tot een oplossing van dit conflict te komen, zoals is geadviseerd door de bedrijfsarts. Door toedoen van Selo, in het bijzonder het stopzetten van de mediation en het staken van de loonbetaling sedert 16 februari 2015, is een verharding van het conflict opgetreden. Tevens wil Selo, ondanks de arbeidsongeschiktheid van werknemer sedert oktober 2014, hem onverkort houden aan een concurrentie- en relatiebeding voor de duur van twee jaar in geheel Europa.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Beide partijen zijn het erover eens dat de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen bestaande uit een verandering van omstandigheden, ontbonden dient te worden, zodat het verzoek wordt toegewezen. Ten aanzien van de vergoeding wordt het volgende overwogen. Ingevolge de STECR Werkwijzer is sprake van een arbeidsconflict indien ten minste een van de partijen vindt dat de andere partij haar dwarsboomt of ergert. Dit kan, blijkens de Werkwijzer, betrekking hebben op de arbeidsinhoud, arbeidsverhoudingen, arbeidsomstandigheden of arbeidsvoorwaarden. Dit betekent dat de omstandigheid dat Selo de mening zou zijn toegedaan dat er wat haar betreft geen sprake is van een arbeidsconflict, niet van belang is. Ook zij zal zich dienen in te spannen om het arbeidsconflict op te lossen, zeker waar dit blijkens de adviezen van de bedrijfsarts aan de re-integratie in het eigen werk in de weg staat. Uit het e-mailbericht van 27 oktober 2014 dat door werknemer is geschreven naar aanleiding van zijn ziekmelding, blijkt dat er diverse voorvallen zijn geweest sedert het aantreden van W als CEO die voor werknemer moeilijk te verteren zijn. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat werknemer van zijn hart geen moordkuil maakt en zijn mening niet onder stoelen of banken steekt. Weliswaar hebben beide partijen een bijdrage gehad aan het ontstaan van het arbeidsconflict, doch het is met name Selo geweest die heeft ontkend dat het een gezamenlijk probleem is waarbij zij niet kon volstaan met te zeggen ‘je komt maar weer terug als je je gedraagt’. Dat is te simpel, waarbij zij zich in het geheel geen rekenschap heeft gegeven van haar eigen bijdrage aan het ontstaan van het conflict. Er is door Selo geen rekening gehouden met hetgeen de bedrijfsarts heeft verwoord in het advies van 13 februari 2015 waarin staat vermeld dat er geen basis is om te begeleiden in re-integratie. Dit betekent dat Selo ook een verwijt kan worden gemaakt van de onderhavige situatie, een situatie waardoor werknemer, vanwege het stilzitten van Selo, als het ware gedwongen werd het onderhavige verzoek in te dienen. Een vergoeding met C=1 wordt gelet op de omstandigheden billijk geacht (€ 100.000). Hierbij ziet de kantonrechter geen aanleiding om rekening te houden met de concurrentie- en relatiebedingen waar Selo aan vasthoudt. Er bestaat onvoldoende zekerheid of het concurrentie- en relatiebeding zoals die zijn opgenomen in de arbeidsovereenkomst, ongewijzigd in stand zullen blijven indien terzake een procedure wordt gevoerd. Voorts wordt geen rekening gehouden met een opzegtermijn, de procedure van artikel 7:685 BW leent zich daar niet voor.