Naar boven ↑

Rechtspraak

Zeehavenbedrijf Dordrecht (ZHD) B.V./werknemer
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 23 september 2015
ECLI:NL:RBROT:2015:7121

Zeehavenbedrijf Dordrecht (ZHD) B.V./werknemer

Na ingediend ontbindingsverzoek zijn partijen het eens geworden over beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsrelatie. Werkgever wordt op grond van artikel 7:686a BW veroordeeld tot betaling van tussen partijen overeengekomen vergoeding van € 80.000 bruto.

Werknemer is vanaf 3 juli 1995 in dienst van ZHD. Thans vervult hij de functie van kraanmachinist. Na een klacht over de wijze waarop de werkzaamheden zijn verricht, heeft op 9 juni 2015 een gesprek plaatsgevonden met werknemer. ZHD heeft verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Aan haar verzoek legt zij ten grondslag dat werknemer verwijtbaar heeft gehandeld dan wel dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Partijen hebben ter zitting overeenstemming bereikt over een beëindiging van de arbeidsovereenkomst. ZHD stelt zich niet langer op het standpunt dat sprake is van verwijtbaar handelen zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3 onderdeel e BW, terwijl werknemer erkent dat de arbeidsverhouding zodanig is verstoord dat deze dient te worden beëindigd. Daarmee staat vast dat sprake is van een redelijke grond zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3 onderdeel g BW en dat herplaatsing van werknemer niet in de rede ligt. Niet gebleken is dat sprake is van een opzegverbod. De arbeidsovereenkomst zal daarom worden ontbonden. In dit geval geldt een opzegtermijn van vier maanden. Partijen hebben verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden per 1 januari 2016. Nu het verzoekschrift is ontvangen op 24 juli 2015 is voldaan aan het vereiste van artikel 7:671b lid 8 BW. Partijen zijn ter zitting overeengekomen dat ZHD aan werknemer een bedrag betaalt van € 80.000 bruto. Dit bedrag bestaat uit de transitievergoeding van € 52.088,50 en overeengekomen extra vergoeding van € 27.911,50. Partijen hebben de kantonrechter verzocht in de ontbindingsbeschikking een veroordeling van ZHD op te nemen tot betaling van dit bedrag aan werknemer. Op grond van artikel 7:686a BW kan werknemer in deze procedure hiertoe een vordering instellen. ZHD zal daarom worden veroordeeld tot betaling van het overeengekomen bedrag.