Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 3 september 2015
ECLI:NL:RBROT:2015:7176
Auto Hoogenboom B.V./werknemer
Werknemer is op 13 maart 2000 in dienst getreden bij Hoogenboom. De laatste functie die werknemer vervulde, is die van autopoetser. Hoogenboom stelt dat sprake is van disfunctioneren en verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1 onderdeel a BW, in verbinding met artikel 7:669 lid 3 onderdeel d BW, onder toekenning van een transitievergoeding op grond van artikel 7:673 BW van € 21.193 bruto.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Uit de stukken die door Hoogenboom in het geding zijn gebracht en de (mondelinge) toelichting van partijen blijkt genoegzaam dat werknemer herhaaldelijk is aangesproken op het tempo en de kwaliteit van zijn werk, in ieder geval in de periode vanaf eind 2012. Op reguliere basis is met werknemer gesproken en zijn met hem verbeterafspraken gemaakt waarbij Hoogenboom werknemer steeds heeft gefaciliteerd om dit verbeteren mogelijk te maken. Volgens werknemer blijkt uit het feit dat het in de periode van januari 2013 tot december 2013 van de kant van Hoogenboom stil is gebleven dat zijn disfunctioneren over het jaar 2013 wel meeviel. Ook indien dat het geval zou zijn geweest, doet dat niet af aan zijn (eventuele) disfunctioneren in de periode ervoor en erna. Van december 2013 tot aan de datum van het onderhavige verzoek is alweer ruim anderhalf jaar verstreken, een periode waarin veelvuldig gesprekken hebben plaatsgevonden, kanttekeningen zijn geplaats bij het functioneren van werknemer en naar verbetering is gestreefd. Bovendien heeft Hoogenboom verklaard dat er begin 2013 een nieuwe schademanager aan de slag is gegaan en dat die als prioriteit had de verhuizing van de schadeafdeling, zodat de periode van stilte niet kan worden gezien als bevestiging van de afwezigheid van klachten aan het adres van werknemer. Nadat werknemer in maart 2015 aan Hoogenboom had aangegeven dat de beste manier om hem te helpen was om hem op een positieve en rustige manier te benaderen en vooral rustig zijn werk te laten doen en niet op zijn nek te zitten, heeft Hoogenboom ervoor gekozen om werknemer een periode aan het werk te laten en geen vervolgafspraak te plannen. Geoordeeld wordt dat Hoogenboom er alles aan heeft gedaan om een daadwerkelijke verbetering in het functioneren van werknemer te bewerkstelligen. De kantonrechter ziet geen reden om te oordelen dat herplaatsing van werknemer binnen een redelijke termijn in de rede ligt. Over herplaatsing is door werknemer zelf met geen woord gerept. Er is niet van reële functies gebleken die passend zouden zijn bij de mogelijkheden van werknemer. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden. Werknemer heeft recht op de transitievergoeding. Hoogenboom heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat er in haar berekening ten aanzien van de hoogte van de transitievergoeding een fout is geslopen en erkent de juistheid van de hoogte van de door werknemer verzochte vergoeding van € 21.606. Dat bedrag wordt dan ook toegewezen en Hoogenboom wordt veroordeeld tot betaling daarvan.