Naar boven ↑

Rechtspraak

X
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 12 juni 2015
ECLI:NL:RBAMS:2015:6796

X

Verbanden die verzoeker legt tussen de rechter en diverse aan ABN AMRO gelieerde juristen, bijvoorbeeld omtrent het meeschrijven aan een arbeidsrechtelijke bundel en het deelnemen in een werkgroep van de Vereniging voor Arbeidsrecht, zijn te ver verwijderd van de procedure om te kunnen oordelen dat rechter vooringenomen is. Afwijzing wrakingsverzoek.

X is de gedaagde partij in een kantonzaak. De eisende partij is ABN AMRO. X heeft een wrakingsverzoek. In het kort komen de gronden van het verzoek erop neer dat de rechter vooringenomen is, omdat de rechter de ontvangst van de brief van X van 7 april 2015 niet tijdig heeft bevestigd, de oproeping voor de rechtszitting op zijn minst de tijd en locatie van de behandeling en de behandelend rechter moet vermelden, Z namens de rechter de ontvangst van de ingebrekestelling en het verweerschrift van 22 april 2015 heeft geweigerd en de rechter schijnbaar ter zitting van 28 april 2015 gewoon verder is gegaan met de wederpartij over de verdere behandeling van het verzoek. Daarnaast is – kort gezegd – de rechter volgens X niet onafhankelijk van ABN AMRO, omdat zij als redactielid werkt bij de Werkgroep Ontslagrecht van de Vereniging voor Arbeidsrecht en als auteur betrokken is bij het boek WWZ in praktijk, waaraan ook aan ABN AMRO gelieerde juristen hebben meegeschreven.

De rechtbank oordeelt als volgt. De door X aangevoerde wrakingsgronden vormen zowel afzonderlijk bezien als in hun onderlinge samenhang beschouwd geen grond voor toewijzing van het verzoek. Voor dat oordeel is van belang op te merken dat rechterlijke procesbeslissingen – behoudens uitzonderlijke omstandigheden – in zijn algemeenheid geen grond opleveren voor het oordeel dat een rechter vooringenomen is jegens een procespartij. De rechtbank heeft in het onderhavige geval geen aanknopingspunten gevonden dergelijke uitzonderlijke omstandigheden aan te nemen. Voorts overweegt de rechtbank dat de verbanden die X legt tussen de rechter en diverse aan ABN AMRO gelieerde juristen, bijvoorbeeld omtrent het meeschrijven aan een arbeidsrechtelijke bundel en het deelnemen in een werkgroep van de Vereniging voor Arbeidsrecht, te ver verwijderd zijn van de procedure waarin X partij is, om tot een objectieve rechtvaardiging van de vrees van X voor vooringenomenheid van de rechter te komen. Het wrakingsverzoek wordt afgewezen. Tevens wordt bepaald dat een volgend verzoek tot wraking van de rechter die deze zaak in behandeling heeft niet in behandeling wordt genomen.