Rechtspraak
werknemer/Scheepsbouw- en Machinefabriek Hakvoort BV (SMH)Rechtbank Noord-Holland, 14 oktober 2015
werknemer/Scheepsbouw- en Machinefabriek Hakvoort BV (SMH)
Werknemer (geboren 1937) is van 1970 tot 1978 in dienst geweest van Scheepsbouw- en Constructiebedrijf Hakvoort BV (SCH). In 1991 is SCH opgehouden te bestaan. In 1981 is SMH opgericht. SMH is aansprakelijk gesteld voor de schade die werknemer vermoedelijk heeft geleden bij SCH (blootstelling aan asbest). Volgens werknemer moet SMH vermoed worden de rechtsopvolger te zijn van SCH. Zo niet, dan dient SMH duidelijkheid te verschaffen wie wel de rechtsopvolger van SCH is.
De kantonrechter oordeelt als volgt. SMH is geen rechtsopvolger van SCH. SMH is bovendien pas in 1981 opgericht terwijl werknemer reeds per 1978 uit dienst was van SCH. Op grond van artikel 7:663 BW zijn de rechten en plichten uit diens arbeidsovereenkomst dan ook niet overgegaan op SMH. Evenmin blijkt van een rechtsopvolging onder algemene of bijzondere titel. SCH is bij de oprichting van SMH blijven voortbestaan, zodat ook om die reden geen sprake kan zijn van ‘opgaan in SMH’.
Bovendien acht de kantonrechter onvoldoende aannemelijk dat werknemer is blootgesteld aan voor de gezondheid gevaarlijke stoffen (asbest). De enkele getuigenverklaring dat er bij SCH werd geknipt en gezaagd is daartoe onvoldoende.
SMH heeft aangegeven niet te beschikken over informatie over de rechtsopvolger(s) van SCH. Daarom kan de vordering ex artikel 843a Rv niet worden toegewezen.