Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster c.s./Vereniging Christelijk Voortgezet Onderwijs te Zutphen, h.o.d.n. Baudartius College
Rechtbank Gelderland, 4 november 2015

werkneemster c.s./Vereniging Christelijk Voortgezet Onderwijs te Zutphen, h.o.d.n. Baudartius College

Oordeel commissie van beroep VO over entreerecht twee docenten is op grond van de CAO VO een bindend advies. Werkgever is gebonden aan beslissing commissie van beroep VO en dient docenten het entreerecht LD toe te kennen.

Werkneemsters A en B zijn als docenten in dienst van de Vereniging Christelijk Voortgezet Onderwijs Zutphen. Op de arbeidsovereenkomsten van de werkneemsters is de CAO VO 2014-2015 van toepassing. In artikel 5.2 van de CAO VO is het entreerecht opgenomen: ‘vanaf 1 augustus 2014 heeft elke leraar met een eerstegraadsbevoegdheid die 50% of meer van zijn lessen binnen structurele formatie geeft in een of meer van de jaren 4 en 5 havo en/of 4,5 en 6 vwo recht op een LD-functie’.  A heeft vanaf schooljaar 2006/2007 alle schooljaren in overwegende mate (ruim meer dan 50%) lesgegeven in de bovenbouw van havo en/of vwo. B heeft vanaf 1 augustus 2009 tot en met 1 augustus 2014 in overwegende mate (ruim meer dan 50%) lesgegeven in de bovenbouw van havo en/of vwo. Voor het schooljaar 2014-2015 is A voor 47% en B voor 25% voor lessen in de bovenbouw van havo en/of vwo ingeroosterd. Werkneemsters hebben tegen dit besluit beroep ingesteld bij de commissie van beroep VO (hierna: CvB VO). De CvB VO heeft de beroepen van beide werkneemsters op 6 januari 2015 gegrond verklaard. De CvB VO heeft daarbij geoordeeld dat werkgever zich niet als goed werkgever in de zin van artikel 7:611 BW heeft gedragen door werkneemsters voor het schooljaar 2014-2015 minder dan de helft van hun lessen in de bovenbouw havo en/of vwo toe te delen, als gevolg waarvan zij niet het entreerecht LD geldend kunnen maken. Werkneemsters vorderen voor recht te verklaren dat werkgever op grond van de CAO VO 2011-2012 en de CAO VO 2014-2015 gebonden is aan de uitspraak van de CvB VO en deze onverkort en zonder voorbehoud dient na te komen door werkneemsters met ingang van 1 augustus 2014 het entreerecht LD toe te kennen en bij die datum te benoemen en te bezoldigen als docent LD.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Partijen strijden in de eerste plaats over de vraag wat de status is van - en de toetsingsruimte van de kantonrechter met betrekking tot - de beslissingen van de CvB VO. Werkneemsters stellen zich op het standpunt dat sprake is van een bindend advies op grond van artikel 52 lid 3 Wet VO en artikel 20 lid 4 CAO VO. Werkgever heeft aangevoerd dat de beslissingen niet bindend zijn en heeft daarbij gewezen op het Amghane-arrest (HR 31 mei 1996, NJ 1996/693) en de daarop volgende rechtspraak (onder meer HR 9 november 2001, NJ 2001/692) en literatuur. De kantonrechter oordeelt dat sinds de genoemde arresten de cao-bepaling is gewijzigd. Artikel 20 lid 4 van de CAO VO 2011-2012 en de CAO VO 2014-2015 bepaalt: ‘de uitspraak van de commissie is bindend.’ De benodigde partijafspraak als basis voor het bindend advies berust in dit geval op de tussen partijen van kracht zijnde cao. Daar komt bij dat in het Amghane-arrest van belang was dat de commissie van beroep enkel een bekostigingsvoorwaarde was voor het bijzonder onderwijs, maar die wettelijke basis bestaat niet meer. Er zijn geen gronden gesteld of gebleken die zouden kunnen meebrengen dat die in de cao neergelegde contractuele basis in dit geval niet leidt tot de slotsom dat de in geschil zijnde beslissingen van de CvB VO voor werkgever bindend is. Een andere overeenkomst tussen de individuele partijen is daarvoor niet vereist. Werkgever is in beginsel gehouden aan de beslissing van de CvB VO van 6 januari 2015. In geval van een bindend advies dient de kantonrechter de beslissing van de commissie van beroep marginaal te toetsen aan de hand van het bepaalde in artikel 7:904 lid 1 BW. Niet gesteld of gebleken is dat, alle omstandigheden in aanmerking genomen, de commissie van beroep in redelijkheid niet tot zijn beslissing heeft kunnen komen. Slotsom is dat werkgever is gebonden aan de beslissingen van de commissie van beroep en die beslissingen zal moeten nakomen. Werkneemsters dienen vanaf 1 augustus 2014 benoemd en bezoldigd te worden als docent LD.

  • Instantie: Rechtbank Gelderland
  • Datum uitspraak: 04-11-2015
  • Roepnaam: werkneemster c.s./Vereniging Christelijk Voortgezet Onderwijs te Zutphen, h.o.d.n. Baudartius College
  • Zaaknummer: 4060114 CV EXPL 15-2937
  • Nummer: AR-2015-1104
  • Onderwerpen: Overige
  • Trefwoorden: docent, entreerecht, commissie van beroep, voortgezet onderwijs en bindend advies