Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Zaanstad), 27 augustus 2015
ECLI:NL:RBNHO:2015:10003
X/Albert Heijn B.V.
Op 6 augustus 2014 deed X boodschappen bij een filiaal van Albert Heijn. Op het moment dat X wilde afrekenen ontstond er een woordenwisseling tussen X en werkneemster (de caissière). Werkneemster is vanuit haar werkplek achter de kassa opgestaan en is naar X toegelopen. Een medewerker van Albert Heijn is tussenbeide gekomen. X verzoekt de kantonrechter te verklaren voor recht dat Albert Heijn ingevolge artikel 6:170 BW aansprakelijk is voor de schade die X heeft opgelopen als gevolg van de mishandeling door werkneemster.
De kantonrechter oordeelt dat Albert Heijn op grond van artikel 6:170 BW aansprakelijk is voor de schade die X lijdt en heeft geleden als gevolg van de mishandeling door werkneemster op 6 augustus 2014. Er heeft een schermutseling tussen werkneemster en X plaatsgevonden, zo is op camerabeelden te zien, waarbij X de hand van werkneemster heeft afgewend om zo te voorkomen dat zij geslagen zou worden door werkneemster. Op die beelden is ook te zien dat een collega van werkneemster vervolgens tussenbeide komt en werkneemster tegenhoudt, waarop werkneemster zich op enig moment losmaakt uit diens greep, wegloopt om vervolgens vanaf een andere kant opnieuw op X af te willen lopen met wederom de intentie om haar te slaan. Uit het proces-verbaal van het politieverhoor blijkt dat werkneemster tegenover de politie verklaard heeft dat zij zich onheus bejegend voelde door X tijdens het afrekenen van haar boodschappen en dat zij daarop is opgestaan van haar stoel achter de kassa, om is gelopen om bij X te kunnen komen omdat ze X wilde slaan. Indien wordt aangenomen dat hetgeen werkneemster tijdens het politieverhoor over de aanleiding van het incident heeft verklaard, juist is, dan rechtvaardigt dit haar gedrag niet. Een caissière dient er tegen te kunnen als zij niet geheel correct wordt behandeld door een klant. De kantonrechter acht het aannemelijk dat X ten gevolge van het handelen van de caissière schade heeft geleden. Zo is door de verloskundige van X verklaard dat zij psychisch en fysiek last heeft gehad van de mishandeling en is het mogelijk dat X schade heeft geleden aan haar hand omdat zij de caissière van zich af moest weren. Werkneemster heeft dan ook onrechtmatig gehandeld tegenover X. Albert Heijn is voor dit onrechtmatig handelen aansprakelijk, omdat werkneemster als caissière in dienst was bij Albert Heijn. Het onrechtmatig handelen van werkneemster vond plaats tijdens de gebruikelijke en door Albert Heijn aan haar opgedragen werkzaamheden en X was als klant van Albert Heijn in de winkel aanwezig en wilde haar boodschappen afrekenen toen zij vervolgens mishandeld werd. Er bestaat dan ook voldoende verband tussen de fout van werkneemster en de aan haar opgedragen taak (het afrekenen van de boodschappen van klanten van Albert Heijn). Daarbij geldt dat een functioneel verband tussen fouten van een onderschikte en diens werksituatie, al betrekkelijk snel moet worden aangenomen. De verzochte verklaring voor recht wordt toegewezen.