Rechtspraak
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 16 november 2015
ECLI:NL:RBAMS:2015:8342
Stichting Amsterdam Museum/werkneemster
Werkneemster (60 jaar oud), is sedert 1 januari 2001 in dienst van Amsterdam Museum en is laatstelijk werkzaam in de functie van rondleider. Op 30 april 2015 heeft Amsterdam Museum het UWV verzocht toestemming te verlenen voor ontslag van vier rondleiders wegens bedrijfseconomische redenen. Ten aanzien van werkneemster en een andere collega heeft het UWV op 15 juli 2015 de toestemming geweigerd. Amsterdam Museum verzoekt de arbeidsovereenkomst met werkneemster te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1 onderdeel a jo. artikel 7:669 lid 3 onderdeel a BW. Aan dit verzoek legt Amsterdam Museum ten grondslag dat sprake is van het noodzakelijkerwijs vervallen van arbeidsplaatsen als gevolg van het wegens bedrijfseconomische omstandigheden treffen van maatregelen voor een doelmatige bedrijfsvoering. Subsidiair baseert zij haar verzoek op gewijzigde omstandigheden zoals bedoeld in artikel 7:685 (oud) BW.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Het overgangsrecht en dan in het bijzonder artikel XXII lid 1 onderdeel a tot en met c heeft in casu geen toepassing. Er is geen sprake van een geding dat betrekking heeft op een verzoek om toestemming gedaan voor 1 juli 2015 noch van een geding (het onderhavige geding) dat is aangevangen voor 1 juli 2015. De onderhavige procedure is immers een zelfstandig geding dat losstaat van de beoordeling die in de UWV-procedure heeft plaatsgevonden terwijl opzegging niet heeft plaatsgevonden. Artikel 7:671b onderdeel a BW bepaalt (sinds 1 juli 2015) dat de kantonrechter de arbeidsovereenkomst kan ontbinden op grond van artikel 7:669 lid 3 onderdeel a BW, indien de toestemming bedoeld in artikel 671a BW, is geweigerd. De kantonrechter kan niet anders dan concluderen dat, mede gelet op het gebruik van het woord ‘bedoeld’, dit ziet op de toestemming (van UWV) ongeacht of die vóór of ná 1 juli 2015 is geweigerd. De kantonrechter weegt hierbij mee de onwenselijke gevolgen die een enge uitleg van ‘de toestemming bedoeld in artikel 671a BW’ zou meebrengen, te weten dat in alle gevallen waarin de werkgever voor 1 juli 2015 wegens bedrijfseconomische redenen aan UWV toestemming heeft verzocht en deze pas na 1 juli 2015 is geweigerd, de werkgever de procedure opnieuw bij UWV zou moeten voeren, alvorens de werkgever de zaak aan de kantonrechter kan voorleggen.
Niet aannemelijk is gemaakt dat de arbeidsplaatsen, waaronder die van werkneemster, noodzakelijkerwijs moeten komen te vervallen. Voorop staat dat er nog slechts twee rondleiders in dienstverband zijn tegenover vijftien rondleiders die als zelfstandige werkzaam zijn. Amsterdam Museum zal geen rondleiders in dienstverband meer aannemen. Dit betekent dat een deel van de argumentatie waarom de functie van rondleider in dienstverband moet komen te vervallen, niet meer actueel is. Werkneemster wordt voor een vast aantal uren per jaar (minimaal 216) zo veel mogelijk vast ingeroosterd zodat de problematiek van het nul-urencontract niet (meer) speelt of zal gaan spelen (het minimum vaste uren waar een werknemer aanspraak op maakt of de beloning voor oproepen van minder dan drie uur die tegen drie uur verloond moeten worden). De werkzaamheden zijn niet zo ver teruggelopen, althans dat is niet aannemelijk geworden, dat deze onvoldoende zouden zijn voor het vullen van de arbeidsovereenkomst van werkneemster (en haar collega). Het goed werkgeverschap brengt mee dat de aangevraagde rondleidingen zo veel mogelijk eerst bij haar twee rondleiders in dienstverband moeten worden ondergebracht alvorens deze aan de freelance rondleiders worden aangeboden. In het verlengde daarvan kan ook van Amsterdam Museum gevergd worden dat zij zo veel mogelijk de rondleidingen waar zij het minst verlies op maakt, de rondleidingen aan particulieren, bij haar rondleiders in dienstverband onderbrengt. Feitelijk wil Amsterdam Museum haar laatste twee rondleiders met een arbeidsovereenkomst uit dienst hebben ten faveure van haar poule freelancers, zonder het afspiegelingsbeginsel te hoeven toepassen nog daargelaten dat zij daar enig inzicht in heeft gegeven. Amsterdam Museum heeft zelfs niet het aanbod gedaan aan werkneemster en haar collega om als zzp’er de rondleidingen te mogen verzorgen. Uit de parlementaire geschiedenis van de WWZ blijkt dat het oogmerk is geweest dat de ontslagregels na 1 juli 2015 zo blijven dat bescherming wordt geboden aan de sociaal-economische verhoudingen binnen Nederland, zoals het onnodig vervangen van vaste werknemers door flexibele werknemers (MvT 33818 p. 43-44). De kantonrechter meent dat dit ook geldt voor de vervanging van werknemers door zzp’ers. Volgt afwijzing van het ontbindingsverzoek.