Rechtspraak
werkneemster/werkgeverRechtbank Oost-Brabant, 5 november 2015
werkneemster/werkgever
Werkneemster is wegens bedrijfseconomische redenen ontslagen. Zij stelt dat sprake is van een kennelijk onredelijk ontslag (art. 7:681 (oud) BW). Zij voert aan dat de nieuwe functie van medewerker Front Office voor haar wel degelijk een passende functie is en dat de sollicitatieprocedure voor deze functie onzorgvuldig is geweest.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Het door werkgever gekozen reorganisatietype waarbij boventallig verklaarde medewerkers dienen te solliciteren op nieuw gecreëerde functies is toelaatbaar indien op basis van een zorgvuldige procedure en naar objectieve maatstaven de geschiktheid voor de nieuwe - niet uitwisselbare - functies wordt getoetst nu bij dit type reorganisatie aan de toepassing van het afspiegelingsbeginsel veelal niet wordt toegekomen. Ondanks daartoe nogmaals in de gelegenheid te zijn gesteld, heeft werkgever onvoldoende onderbouwd dat de functie van medewerker Front Office nieuwe stijl voor werkneemster niet passend is. Onvoldoende duidelijk is geworden op welke specifieke onderdelen de nieuwe functie een verzwaring inhoudt en waarom werkneemster niet aan die verzwaarde eisen voldoet. Ook is gesteld dat werkneemster digitale vaardigheid mist, maar niet is toegelicht welke vaardigheden in de nieuwe functie zijn vereist en waarom werkneemster daaraan niet voldoet. Het is voor de kantonrechter niet verifieerbaar op welke wijze de aangegeven scores en het eindoordeel op de gehanteerde formulieren tot stand zijn gekomen. Niet aannemelijk is geworden dat een zorgvuldige sollicitatieprocedure heeft plaatsgevonden en dat voor werkneemster geen passende functie in het nieuwe functiehuis aanwezig is. De opzegging is kennelijk onredelijk. Aan werkneemster wordt een schadevergoeding toegekend van 60% van de berekende inkomens- en pensioenschade (€ 57.600).