Rechtspraak
werkneemster/werkgeverRechtbank Noord-Holland, 6 januari 2016
werkneemster/werkgever
Werkneemster is in 1998 in dienst getreden in de functie van managementassistente. Werkgeefster is onderdeel van de X Groep, een organisatie van bedrijven die actief is in de handel in bouwmaterialen en in de exploitatie van bouwmarkten. Na verkregen toestemming is de arbeidsovereenkomst van werkneemster met ingang van 1 oktober 2015 wegens bedrijfseconomische redenen opgezegd. Kern van het geschil tussen partijen is de vraag of de opzegging, gelet op het gevolgencriterium, kennelijk onredelijk is.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Aannemelijk is dat werkneemster gezien haar relatief geringe opleiding extra zal moeten investeren om haar kans op passende arbeid met een vergelijkbaar loon te vergroten. Het lag op de weg van werkgeefster, gezien het opleidingsniveau van werkneemster en het feit dat zij niet heeft geïnvesteerd in opleiding, om werkneemster, die zeventien jaar naar tevredenheid heeft gewerkt, op weg te helpen in de vorm van een outplacementtraject of een vergoeding voor het volgen van een opleiding. Een andere mogelijkheid was om werkneemster te helpen bij het onderbouwen van de door haar bij werkgeefster verworven competenties, waardoor zij in aanmerking zou komen voor een diploma. Dit alles heeft werkgeefster niet gedaan. Het ontslag is kennelijk onredelijk. Alle omstandigheden in aanmerking genomen, wordt een vergoeding toegekend van € 5.000 bruto.