Rechtspraak
Gerechtshof Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 16 februari 2016
ECLI:NL:GHDHA:2016:263
werknemer/Airconomics BV
Werknemer is in dienst geweest van Ariconomics als koeltechnicus. Zijn loon bedroeg, laatstelijk, € 3.156,92 bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag. Werknemer heeft de arbeidsovereenkomst in 2011 opgezegd. In de CAO voor Metaalnijverheid is bepaald dat werknemer recht heeft op een vergoeding indien hij vanuit huis naar klanten reist, voor zover de reistijd meer bedraagt dan de reguliere tijd naar het werk. Werknemer verrichtte regelmatig werk vanuit huis (naar de klant). Bij brief van 30 december 2011 aan Airconomics heeft werknemer uitdrukkelijk aanspraak gemaakt op uitbetaling van een bedrag van € 61.430 bruto voor gedurende het dienstverband gewerkte overuren.
Het hof oordeelt als volgt. De brief van 29 juni 2011, de brief waarmee de arbeidsovereenkomst is opgezegd door werknemer, valt niet aan te merken als een brief waarmee de verjaring van aanspraken van werknemer (op uitbetaling van alle gestelde overuren) is gestuit. In de zinsnede ‘Ik verzoek u vriendelijk om per einde dienstverband een correcte eindafrekening op te maken. Tevens verzoek ik u (…) de gemaakte overuren te specificeren en deze uit te betalen (…) Bij gebreke van tijdige betaling zal ik aanspraak maken op vergoeding van de wettelijke rente, de wettelijke verhoging en de buitengerechtelijke incassokosten (…)’, valt niet een ondubbelzinnig voorbehoud van het recht op nakoming (te weten uitbetaling van alle gestelde overuren) te lezen en als zodanig heeft Airconomics de mededeling niet opgevat en niet op behoeven te vatten. Van stuiting was eerst sprake toen de juridisch adviseur van werknemer bij brief van 30 december 2011 uitdrukkelijk aanspraak maakte op betaling van de gestelde overuren. De kantonrechter heeft de vordering wegens onbetaalde overuren niet toewijsbaar geoordeeld voor zover het gaat om bedragen die opeisbaar zijn geworden in de periode voorafgaand aan 30 december 2006. Het hof maakt dat oordeel tot het zijne. Verjaard is dan ook de vordering van werknemer tot een bedrag van € 12.550,73 bruto. Naar het oordeel van het hof heeft de kantonrechter ten onrechte geconcludeerd dat Ridderkerk dient te worden aangemerkt als de ‘plaats waarvoor de dienstbetrekking is aangegaan’ in de zin van artikel 44 van de cao. Het enkele feit dat het kantoor van Airconomics is gevestigd in Ridderkerk en werknemer op sommige dagen zijn werkzaamheden startte of eindigde op de vestiging in Ridderkerk is onvoldoende om de conclusie te rechtvaardigen dat dit de plaats is waarvoor de dienstbetrekking is aangegaan. In dit verband acht het hof ook relevant dat in de arbeidsovereenkomst niets is bepaald over de ‘plaats van de werkzaamheden’, terwijl artikel 7:655 lid 1 onderdeel b BW die verplichting wel voorschrijft voor de werkgever. Andere feiten of omstandigheden die kunnen leiden tot de conclusie dat Ridderkerk dient te worden aangemerkt als ‘de plaats waarvoor de dienstbetrekking is aangegaan’ zijn door Airconomics gesteld noch gebleken. Airconomics heeft in haar conclusie van antwoord in conventie/eis in reconventie weliswaar gesteld dat aan werknemer voor zijn indiensttreding nadrukkelijk gezegd is dat alleen een vacature/plek voor hem was in Ridderkerk, maar dit is door werknemer betwist. Airconomics heeft gesteld dat het aan werknemer zou zijn om bewijs te leveren dat er sprake zou zijn van een andere standplaats. Daarmee miskent Airconomics als werkgever haar verplichtingen uit hoofde van artikel 7:655 BW, terwijl Airconomics op dit punt bovendien geen ter zake dienend bewijsaanbod heeft gedaan, zodat het hof niet aan bewijslevering toekomt. Werknemer kan gelet op het voorgaande ingevolge artikel 44 lid 3 van de cao aanspraak maken op vergoeding van reisuren voor karweiwerkzaamheden voor zover door reisuren sprake was van overschrijding van de gebruikelijke arbeidsduur (38 uur per week). Werknemer wordt in de gelegenheid gesteld bij akte een deugdelijke specificatie te verschaffen van de uren die op de voet van voornoemde cao-bepaling voor vergoeding in aanmerking komen.