Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 19 februari 2016
ECLI:NL:RBROT:2016:1188
X/G.J. van Velzen Gerechtsdeurwaarderskantoor B.V.
X is op 25 juli 2005 bij Van Velzen in dienst getreden in de functie van juridisch medewerker voor de duur van zes maanden. Later is deze arbeidsovereenkomst omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Daarnaast volgde X de opleiding HBO Rechten, met als afstudeerrichting Gerechtsdeurwaarder. Om die opleiding te kunnen voltooien diende X stage te lopen als kandidaat-gerechtsdeurwaarder. Op 10 februari 2011 hebben partijen een stageovereenkomst gesloten. Op 23 mei heeft Van Velzen de ontbinding van de stageovereenkomst aan X meegedeeld. Aansluitend heeft Van Velzen toestemming bij het UWV verzocht om de arbeidsovereenkomst op te zeggen. Het UWV heeft deze toestemming gegeven. Voorts heeft Van Velzen de arbeidsovereenkomst opgezegd tegen 30 november 2011. Thans vordert X loon over de periode 20 mei 2011 tot 1 december 2011. Daarnaast stelt X dat de opzegging van Van Velzen kennelijk onredelijk is. Ten slotte vordert X schadevergoeding wegens studievertraging. Van Velzen voert gemotiveerd verweer.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Voor de beantwoording van de vraag of een stageovereenkomst als arbeidsovereenkomst kan worden gekwalificeerd heeft als maatstaf te gelden of het verrichten van de werkzaamheden van de stagiair in overwegende mate in het belang is van de opleiding die deze volgt (vgl. HR 9 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3019). Met inachtneming van die maatstaf is de kantonrechter van oordeel dat de stageovereenkomst als een wijziging van de eerdere arbeidsovereenkomst moet worden gekwalificeerd. Ten eerste heeft X een aanzienlijke salarisverhoging (van 87,5%) ontvangen vanaf het aangaan van de stageovereenkomst, welke salarisverhoging niet in de rede ligt indien de stage enkel gericht was op het uitbreiden van de kennis en ervaring van de stagiair. Ten tweede bleef de stage/studie van X afhankelijk van de medewerking van Van Velzen. Ten derde is de bestaande arbeidsovereenkomst nooit beëindigd met het doel een (zuivere) stageovereenkomst te sluiten, de arbeidsovereenkomst is slechts aangevuld met de stagewerkzaamheden. Om die reden kon Van Velzen de veranderde arbeidsvoorwaarden niet eenzijdig (terug)wijzigen naar de voorwaarden zoals die voorheen golden, omdat daarvoor een wijzigingsbeding vereist zou zijn, dat ontbreekt. Evenmin kan de opzegging worden beschouwd als een door X op grond van het goed werknemerschap te accepteren voorstel in de zin van het arrest Stoof/Mammoet (HR 11 juli 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD1847). Van Velzen is daarmee het hogere loon van na de functiewijziging verschuldigd gebleven. De loonvordering van X wordt dan ook toegewezen. Voorts stelt X dat de opzegging kennelijk onredelijk is. Van Velzen wijst hiervoor naar het disfunctioneren van X. Het enkele disfunctioneren kan niet als aan X te wijten oorzaak van de verstoorde arbeidsverhouding worden beschouwd. Daarmee is vast komen te staan dat de verstoorde arbeidsverhouding in overwegende mate Van Velzen kan worden verweten. In die omstandigheden is het kennelijk onredelijk om de arbeidsovereenkomst met X op te zeggen zonder enige voorziening voor hem te treffen. X kan daarom aanspraak maken op schadevergoeding. Alleen indien de omvang van de schade niet nauwkeurig kan worden vastgesteld, wordt zij geschat (vgl. het arrest Rutten/Breed en Hof ’s-Hertogenbosch, 10 november 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:4486). Uit deze maatstaf volgt dat het standpunt van Van Velzen dat X geen schade heeft geleden omdat hij direct een andere baan vond, niet ter zake doet, omdat die omstandigheid zich na het einde van het dienstverband heeft voorgedaan. Daarnaast wordt overwogen dat de website hoelangwerkloos.nl in de rechtspraak wordt geaccepteerd als een hulpmiddel voor de objectieve bepaling van de verwachte werkloosheidsduur en de kans op uitstroom in een baan. De gevorderde inkomensschade van € 29.220,97 wordt daarom toegewezen. Ten slotte wordt de schadevergoeding wegens studievertraging toegewezen.