Rechtspraak
werkneemster/MC Groep Nederland B.V.Rechtbank Midden-Nederland, 22 februari 2016
werkneemster/MC Groep Nederland B.V.
Werkneemster is van 1 maart 1983 tot 1 oktober 2015 in dienst geweest van Stichting IJsselmeerziekenhuizen. In mei 2015 hebben partijen een vaststellingsovereenkomst gesloten. De overeengekomen beëindigingsvergoeding is in oktober 2015 aan werkneemster betaald. Werkneemster verzoekt betaling van de transitievergoeding. Zij voert aan dat artikel 6.11 maakt dat werkneemster onder het overgangsrecht valt en aldus door MC Groep geïnformeerd had moeten worden over de keuzemogelijkheid tussen de beëindigingsvergoeding en de transitievergoeding. MC Groep voert verweer en voert het volgende aan. Werkneemster was in dienst bij de Stichting IJsselmeerziekenhuizen, hetgeen blijkt uit de overgelegde loonstrook, alsmede uit de vaststellingsovereenkomst. De Stichting IJsselmeerziekenhuizen maakt weliswaar deel uit van MC Groep, maar is niet de MC Groep. MC Groep is ook niet de formele werkgever.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Voorop gesteld wordt dat werkneemster in dienst was van Stichting IJsselmeerziekenhuizen. Zowel de salarisspecificatie als de vaststellingsovereenkomst vermelden immers de Stichting IJsselmeerziekenhuizen als werkgever. Werkneemster heeft erop gewezen dat tot en met juni 2015 IJsselmeerziekenhuizen een stichting was en dat deze in juli 2015 is omgezet in MC Groep B.V. Volgens werkneemster is de bv dezelfde entiteit als de stichting. Zij kan hierin echter niet worden gevolgd, nu dit door MC Groep gemotiveerd is weersproken en door werkneemster niet nader is onderbouwd. Verder is door werkneemster nog gesteld dat als gesprekspartner steeds namens de MC Groep is opgetreden, dat ook is gecorrespondeerd als gemachtigde van de MC Groep en dat werkneemster er ook van uit mocht gaan dat de onderhandelingen werden gevoerd namens MC Groep. Ook hierin kan werkneemster niet worden gevolgd. Zoals reeds overwogen, wordt in de vaststellingsovereenkomst, net als in de arbeidsovereenkomst, Stichting IJsselmeerziekenhuizen als werkgever genoemd. De vaststellingsovereenkomst is ook ondertekend namens de Stichting IJsselmeerziekenhuizen en aldus gesloten tussen de Stichting IJsselmeerziekenhuizen en werkneemster. Werkneemster is niet-ontvankelijk in haar verzoek jegens MC Groep.
Ten overvloede overweegt de kantonrechter nog het volgende. De kantonrechter begrijpt dat werkneemster zich op het standpunt stelt dat de arbeidsovereenkomst tussen haar en MC Groep is opgezegd door MC Groep en dat werkneemster blijkens de ondertekening van de vaststellingsovereenkomst daarmee schriftelijk heeft ingestemd en om die reden aanspraak kan maken op een transitievergoeding. De benaming en de tekst van de overeenkomst wijzen er echter op dat het daadwerkelijk om een (vaststellings)overeenkomst gaat en niet om een opzegging door de werkgever. Uit de zinsnede in de considerans van de overeenkomst, dat de arbeidsovereenkomst is geëindigd op initiatief van de werkgever, kan gelet op de verdere inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden waaronder de overeenkomst tot stand kwam, niet worden afgeleid dat in feite sprake is geweest van een opzegging waarmee werkneemster akkoord is gegaan. Het is de kantonrechter ambtshalve bekend dat een dergelijke bepaling vaker in een vaststellingsovereenkomst wordt opgenomen met het oog op het veiligstellen van het recht op een WW-uitkering. Er is sprake geweest van een beëindiging met wederzijds goedvinden, zodat MC Groep in beginsel geen transitievergoeding verschuldigd is. Artikel 3 Besluit overgangsrecht transitievergoeding is reeds om die reden niet van toepassing. Een mededelingsplicht ten aanzien van de transitievergoeding kan evenmin worden gebaseerd op artikel 7:611 BW, temeer niet nu werkneemster bij de besprekingen werd bijgestaan door een (naar moet worden aangenomen juridisch geschoolde) gemachtigde. Ook als werkneemster de juiste partij in rechte zou hebben betrokken, zou haar verzoek niet voor toewijzing vatbaar zijn geweest.