Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/The Inside B.V.
Rechtbank Overijssel (Locatie Zwolle), 24 maart 2016
ECLI:NL:RBOVE:2016:1604

werknemer/The Inside B.V.

Inhoud en strekking concurrentiebeding (geografische reikwijdte van 25 km) komen onvoldoende tegemoet aan de door werkgever gestelde belangen. Concurrentiebeding wordt teruggebracht tot relatiebeding van twee jaar.

Werknemer is op 1 februari 2008 bij The Inside in dienst getreden. Werknemer vervulde laatstelijk de functie van senior projectmanager. In de arbeidsovereenkomst is een concurrentiebeding opgenomen. Werknemer heeft zijn dienstverband opgezegd en is in dienst getreden van Y. Werknemer vordert primair schorsing van het concurrentiebeding. In reconventie vordert The Inside betaling van verbeurde boetes.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Onbetwist is dat Y zich evenals The Inside richt op stand- en interieurbouw, waardoor het er vooralsnog voor moet worden gehouden dat de indiensttreding van werknemer bij Y strijdig is met het concurrentiebeding. Ex artikel 7:653 lid 2 (oud) BW dient op basis van alle relevante omstandigheden van het geval een afweging te worden gemaakt tussen de belangen van werknemer bij schorsing van het beding en de belangen van The Inside bij onverkorte handhaving daarvan. Dat het vinden van een evenwicht tussen werk en privé voor werknemer een punt van voortdurende aandacht is geweest bij partijen is in voldoende mate uit het verhandelde ter zitting en de stukken naar voren gekomen. Het moet er vooralsnog voor worden gehouden dat The Inside niet heeft kunnen voorzien in de door werknemer gewenste flexibiliteit, waaronder flexibele werktijden en een papa-dag/structureel vrije uren. Dat Y werknemer die flexibiliteit wel kan bieden is voldoende aannemelijk, nu die stelling onvoldoende gemotiveerd is weersproken. Voorts heeft The Inside haar standpunt dat voor werknemer andere alternatieven dan een indiensttreding bij Y voorhanden zijn niet aannemelijk weten te maken. De kantonrechter gaat er gelet op de standpunten van partijen van uit dat werknemer op het moment van indiensttreding bij The Inside geen kennis had van de standbouw. Vooralsnog wordt aangenomen dat hij die kennis heeft verkregen door coaching en training ‘on the job’. Niet is gebleken immers dat The Inside in belangrijke mate heeft geïnvesteerd in een opleiding en de deskundigheid van werknemer. Voorlopig moet het ervoor worden gehouden dat de inhoud en strekking van het concurrentiebeding in onvoldoende mate tegemoet komen aan de door The Inside gestelde belangen. Zo wordt het werknemer blijkens het concurrentiebeding verboden om in dienst te treden bij een concurrent die is gevestigd in een straal van 25 kilometer van waar The Inside is gevestigd. Dit verdraagt zich niet goed met de erkenning van The Inside ter zitting dat een werkgever buiten die straal niet onder het verbod valt, terwijl zowel in het ene als het andere geval het werkgebied zich uitstrekt over geheel Nederland en daarbuiten. Het belang om niet geconfronteerd te worden met concurrentie door een ex-werknemer moet dan ook in aanmerkelijke mate worden gerelativeerd. Wel is voldoende aannemelijk geworden dat The Inside er een redelijk belang bij heeft dat werknemer zich na afloop van het dienstverband gedurende twee jaar onthoudt van het verrichten van werkzaamheden bij of ten behoeve van klanten van The Inside die tijdens het dienstverband tussen The Inside en werknemer tot de klantenkring van The Inside behoorden. De slotsom is dat het concurrentiebeding zal worden teruggebracht tot een relatiebeding van twee jaar met een gelijkluidende boeteclausule. De door werknemer gevorderde schorsing van het concurrentiebeding is dan ook in zoverre toewijsbaar. De kantonrechter bepaalt de aanvangsdatum van de schorsing vooralsnog op de datum van de zitting, te weten 11 maart 2016.