Rechtspraak
werknemer/Finapres Medical Systems B.V.Rechtbank Amsterdam, 26 april 2016
werknemer/Finapres Medical Systems B.V.
Werknemer is op 1 januari 2009 in dienst getreden van Finapres Medical Systems B.V. (hierna: Finapres) als Director Sales & Managing. Per 1 januari 2010 is Finapres overgenomen door Demcon Medical Services B.V. De functie van werknemer is per die datum gewijzigd in die van Managing Director Finapres (hierna: MD). In januari 2015 heeft er een functioneringsgesprek plaatsgevonden tussen werknemer en de statutair directeur. In het verslag dat daarvan is opgemaakt is vermeld dat werknemer 75% van zijn tijd aan sales en marketing zou moeten besteden en dat werknemer een plan ‘Finapres 2.0’ op het gebied van organisatie en personeel moet maken. Werknemer heeft gewerkt aan het reorganisatieplan Finapres 2.0. Daarin is onder meer vermeld dat werknemer zich minstens drie dagen per week actief met sales zal bezighouden. Sinds april 2015 is volgens het nieuwe model Finapres 2.0 gewerkt. Op 22 september 2015 heeft Finapres een aanvraag ontslagvergunning wegens bedrijfseconomische redenen ingediend bij het UWV, naar aanleiding van het besluit van de directie om de functie van MD te laten vervallen. Bij beslissing van 11 november 2015 heeft het UWV Finapres toestemming verleend om de arbeidsovereenkomst met werknemer op te zeggen. Finapres heeft de arbeidsovereenkomst tegen 1 januari 2016 opgezegd, onder toekenning van de transitievergoeding. Werknemer verzoekt de kantonrechter primair Finapres te veroordelen de arbeidsovereenkomst te herstellen (art. 7:682 lid 1 onderdeel a BW).
De kantonrechter oordeelt als volgt. Juist is dat een ondernemer een zekere beleidsvrijheid heeft om zijn onderneming zo efficiënt mogelijk in te richten. Een en ander blijkt ook uit de memorie van toeliching bij de WWZ. Het noodzakelijkheidscriterium blijft in dat kader wel bestaan: de werkgever moet aantonen dat het voor hem noodzakelijk is een bepaalde functie te laten vervallen. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Finapres de bedrijfseconomische noodzaak onvoldoende onderbouwd. In de overgelegde notities wordt überhaupt niet op de bedrijfseconomische situatie van Finapres ingegaan, anders dan dat gesteld wordt dat het efficiënt en slagvaardig is dat de medewerkers voortaan rechtstreeks en niet meer via de MD rapporteren. Uit de stukken blijkt bovendien duidelijk dat er na invoering van Finapres 2.0 in april 2015 wel een rol voor werknemer als MD was weggelegd, waarbij hij drie dagen per week aan sales en twee dagen per week aan leidinggevende taken zou besteden. De slotsom luidt dan ook dat het UWV ten onrechte toestemming heeft verleend voor de opzegging van de arbeidsovereenkomst met werknemer. Finapres wordt veroordeeld werknemer met terugwerkende kracht tot 1 januari 2016 een arbeidsovereenkomst aan te bieden onder de voorwaarden die tot die datum golden. Dat er voor werknemer inmiddels niets meer te doen zou zijn en er nog maar vijf mensen zijn aan wie leiding moet worden gegeven, zoals Finapres nog heeft betoogd, leidt niet tot een ander oordeel. Dit is een omstandigheid die voor haar rekening en risico dient te komen. Het verzoek tot veroordeling tot betaling van het vanaf 1 januari 2016 verschuldigde salaris met emolumenten zal eveneens, vermeerderd met de wettelijke rente, worden toegewezen. De kantonrechter wijst de verzochte wettelijke verhoging af, nu het te late betalen Finapres in de gegeven omstandigheden niet is toe te rekenen.