Rechtspraak
Rechtbank Overijssel (Locatie Almelo), 30 mei 2016
ECLI:NL:RBOVE:2016:2090
werknemer/Stichting Uniek Begeleiding
Werknemer is sinds 5 maart 2014 bestuurder van Uniek Begeleiding in de functie van penningmeester. Uniek Begeleiding is een zorgorganisatie en heeft ten doel het verlenen van verantwoorde zorg en het begeleiden van mensen met een verstandelijke handicap of beperking. Op 17 maart 2016 ontving medebestuurder A een telefoontje van de moeder van zorgvrager M, die zich zorgen maakte over de situatie van M na het zien van heel veel e-mailcorrespondentie tussen M en werknemer. De bestuurders A en B hebben werknemer die dag nog, 17 maart 2016, op non-actief gesteld. Thans vordert werknemer in kort geding het schorsingsbesluit nietig te verklaren dan wel de schorsing/op non-actiefstelling op te heffen. Uniek Begeleiding voert gemotiveerd verweer.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Inhoudelijk gezien is het schorsingsbesluit, gelet op de overgelegde e-mails tussen werknemer en M, alsook de e-mails van werknemer over de kwestie van na 17 maart 2016, niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid genomen. Een onderzoek naar de vraag of sprake is geweest van grensoverschrijdend gedrag is te billijken gelet op de grote hoeveelheid e-mails tussen werknemer en M, soms 30 tot 40 e-mails per dag en ook gelet op de inhoud van de e-mails. Het is de vraag of alle gedragingen van werknemer met M, zoals die blijken uit de overgelegde e-mails, zijn te rechtvaardigen vanuit de voor M voorgeschreven therapie. Er zijn gedragingen vermeld als veelvuldig knuffelen met M, kriebelen over haar buik en boven op haar liggen. Volgens werknemer is het knuffelen en kriebelen onderdeel van de therapie maar Uniek Begeleiding bestrijdt dat gemotiveerd. Werknemer heeft ontkend dat er sprake is geweest van het boven op elkaar liggen in de zogenaamde rustruimte, maar die ontkenning valt niet te rijmen met de stelling van Uniek Begeleiding dat een medewerker van haar heeft gezien dat werknemer boven op M lag, en dat uit verschillende e-mails blijkt dat M refereert aan het op elkaar liggen, en dat werknemer zulks in daaropvolgende e-mails niet weerspreekt. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter rechtvaardigen deze omstandigheden inhoudelijk gezien het onderzoek en het schorsingsbesluit d.d. 24 maart 2016. Werknemer heeft wel een punt ten aanzien van de totstandkoming van het besluit. De eisen van redelijkheid en billijkheid die een rechtspersoon en haar organen jegens elkaar in acht moeten nemen brengen mee dat een bestuurder in beginsel in de gelegenheid moet worden gesteld zich tegen een besluit tot schorsing te verweren. Ook brengen deze eisen mee dat de motivering van een besluit tot schorsing van een bestuurder kenbaar moet zijn. Op deze beide aspecten heeft de raad van toezicht een steek laten vallen. De raad van toezicht heeft voor haar besluit van 24 maart 2016 geen contact gehad met werknemer terwijl niet is gebleken dat zulks niet mogelijk zou zijn en bovendien heeft zij werknemer niet rechtstreeks geïnformeerd over haar besluit maar heeft werknemer dat moeten vernemen via de brief van de medebestuurders van Uniek Begeleiding. Daar staat echter tegenover dat Uniek Begeleiding een beginnende, kleine, stichting is, dat de zaak spoedeisend was en dat de medebestuurders, voor zij de raad van toezicht hebben geïnformeerd, uitgebreid hebben gesproken met werknemer en zijn kant van het verhaal hebben gehoord. Gelet op deze omstandigheden is het vooralsnog onvoldoende aannemelijk dat de bodemrechter, indien zijn oordeel wordt gevraagd, over zal gaan tot vernietiging van het besluit vanwege strijd met de redelijkheid en billijkheid qua totstandkoming van het besluit. De gevorderde voorlopige voorziening zal daarom worden geweigerd.