Rechtspraak
werknemer/Curaçao General Contractors N.V. c.s.
Werknemer was in dienst van Curaçao General Contractors (CGC). Hij heeft gesteld dat hem op 15 april 2009 een bedrijfsongeval is overkomen, waarbij tijdens de werkzaamheden de bak van een loader een abrupte beweging achterwaarts maakte en tegen zijn been dan wel knie stootte. Zowel in eerste als tweede aanleg is de vordering van werknemer afgewezen. In cassatie klaagt werknemer onder meer dat er geen omkering van de bewijslast heeft plaatsgevonden, nu een SVB-meldingsformulier bedrijfsongeval was ingevuld en de werkgever daarna geen melding heeft gemaakt bij de Arbeidsinspectie. Het hof oordeelde dat deze omstandigheden eerst dan relevant worden, indien vaststaat dat werknemer schade heeft geleden. Het formulier is namelijk ingevuld op ‘woord’ van de werknemer en komt derhalve minder betekenis toe. Volgens werknemer heeft het gerechtshof hiermee een verkeerde maatstaf aangelegd. Het niet melden van het ongeval bij de Arbeidsinspectie maakt onderdeel van de verzwaarde stelplicht en leidt - bij gebreke ervan - tot aansprakelijkheidstelling.
De advocaat-generaal concludeert als volgt. Alvorens een dergelijke verzwaarde stelplicht kan worden aangenomen, zal een werknemer dienen te stellen en zo nodig bewijzen dat hij schade heeft geleden, en ook dat deze schade is geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden voor de werkgever, waarbij geldt dat het vereiste dat de schade de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden is overkomen ruim moet worden uitgelegd. Daarbij geldt dat niet van de werknemer kan worden verlangd dat hij ook de toedracht van het ongeval aantoont of wat de oorzaak ervan is. Met andere woorden, de werknemer behoeft niet de juiste, exacte toedracht van het ongeval te stellen. In het algemeen is het voldoende wanneer komt vast te staan dat het ongeval de werknemer is overkomen op de werkplek, waarbij het begrip werkplek ruim mag worden genomen. In beginsel is een werkgever pas aansprakelijk, wanneer komt vast te staan dat een werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade heeft geleden, tenzij hij aantoont dat hij niet is tekort geschoten in zijn zorgplicht. Hiervoor behoeft niet vast te staan aan welke oorzaak het ongeval van de werknemer is te wijten. Staat die toedracht vast, dan kan de werkgever volstaan met aan te tonen dat hij heeft voldaan aan alle op hem rustende verplichtingen teneinde dit specifieke ongeval te voorkomen. Onduidelijkheid omtrent de toedracht van het ongeval betekent derhalve een ruimere bewijslast voor de werkgever. Slaagt de werkgever niet erin het bewijs te leveren dat hij aan zijn zorgverplichting heeft voldaan, dan is het causaal verband tussen zijn tekortkoming en het ongeval gegeven. Hij kan dan evenwel nog aan aansprakelijkheid ontkomen, indien hij stelt en bewijst dat nakoming van zijn zorgplicht het ongeval niet zou hebben voorkomen. Ook op dit punt is de toedracht van het ongeval van belang, omdat ook hier geldt dat de omstandigheid dat hieromtrent onduidelijkheid bestaat, een groter bewijsrisico voor de werkgever meebrengt. In de onderhavige procedure is niet komen vast te staan dat de schade die door werknemer is geleden, is ontstaan in de uitoefening van zijn werkzaamheden. De omstandigheid dat CGC een SVB-meldingsformulier bedrijfsongeval heeft ingevuld, doet aan het voorgaande niet af. Daarbij komt dat het enkele ontbreken van een ongevalsrapportage niet per definitie de conclusie rechtvaardigt dat een werkgever tekort is geschoten in zijn stelplicht omtrent de toedracht van het (gestelde) bedrijfsongeval. Ook wanneer de toedracht van een bedrijfsongeval vaststaat, hetgeen in het onderhavige geval niet zo is, en de werknemer niet voldoende heeft gesteld waaruit kan worden afgeleid dat de werkgever tekort is geschoten in zijn zorgplicht, komt de met de stelplicht van de werkgever samenhangende verplichting om een rapport omtrent de toedracht van het (gestelde) bedrijfsongeval op te maken, niet aan de orde.
De Hoge Raad oordeelt als volgt. De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.