Stichting Cordaan/werkneemster

Werkneemster is in dienst van Stichting Cordaan (hierna: Cordaan), laatstelijk in de functie van Verzorgende C. In die functie maakt zij deel uit van een wijkteam en verleent zij thuiszorg aan minimaal 15 cliënten. Afgezien van een opmerking in het functioneringsverslag in 2009 betreffende de wijze van communiceren van werkneemster zijn er voor 2013 geen klachten over haar functioneren op schrift gesteld. Vanaf 2013 heeft Cordaan een aantal incidenten met betrekking tot werkneemster schriftelijk vastgelegd. Cordaan verzoekt de arbeidsovereenkomst met werkneemster te ontbinden op grond van ongeschiktheid van werkneemster om de bedongen arbeid te verrichten en verstoring van de arbeidsrelatie als gevolg van het handelen van werkneemster.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Cordaan heeft werkneemster een verbetertraject aangeboden, aangezien de – kort gezegd – communicatieve vaardigheden van werkneemster zowel ten aanzien van cliënten als collega’s tekortschieten. Nu werkneemster dit verbetertraject niet heeft willen aangaan op de huidige afdeling is dit voor Cordaan aanleiding geweest om dit ontbindingsverzoek in te dienen. Werkneemster dient inderdaad haar wijze van communiceren te verbeteren. Uit de stellingen van Cordaan komt naar voren dat werkneemster de neiging heeft heftig, defensief en direct te reageren en werkneemster heeft dit in zijn algemeenheid ook niet betwist. Een verbetertraject op dit vlak is dus op zijn plaats. Verder staat echter vast dat vóór 2013 geen dossier bestaat waaruit aanmerkingen op het functioneren van werkneemster blijken. Daaruit volgt dat de incidenten met werkneemster zich sinds het aantreden van de leidinggevende in 2013 voordoen of in elk geval dat deze sindsdien op schrift worden gesteld. Vanaf zijn aantreden heeft de leidinggevende al dan niet samen met de verantwoordelijk wijkverpleegkundige werkneemster steeds hierop aangesproken. Onder deze omstandigheden is het niet onredelijk dat werkneemster het verbetertraject wenst af te leggen in een ander team met andere leidinggevenden. Nu werkneemster deze kans tot nu toe niet is geboden, kan op dit moment niet worden vastgesteld dat zij niet in staat is haar gedrag aan te passen. Werkneemster stelt het vertrouwen in de leidinggevende en de verantwoordelijk wijkverpleegkundige kwijt te zijn, zoals de leidinggevende en de verantwoordelijk wijkverpleegkundige thans op hun beurt stellen geen vertrouwen meer te hebben in werkneemster. Om uit te kunnen sluiten dat hier sprake is van een subjectieve beleving van een tekortkoming in het functioneren, ligt het op de weg van Cordaan om werkneemster in de gelegenheid te stellen het verbetertraject alsnog te volgen onder een andere leidinggevende, waarna vervolgens een objectieve beoordeling kan volgen. Daarbij is in aanmerking genomen dat collega’s en cliënten zeer te spreken zijn over werkneemster. Bovendien is onbetwist gebleven dat vrijwel alle cliënten die een klacht over werkneemster hebben ingediend naderhand daar niet zo zwaar aan tilden. Voorts kunnen de klachten die over haar zijn geuit niet onoverkomelijk genoemd worden, gelet op het aantal bezoeken per week dat werkneemster dient af te leggen (te weten 75). Bij die aantallen bezoeken is het niet zonder meer onvergefelijk dat werkneemster haar jas en pet aan/opgehouden heeft bij een cliëntbezoek, dan wel één keer per jaar vergeten is een sleutel van een cliënt in het daarvoor bestemde kastje terug te hangen. Dit geldt temeer nu gesteld noch gebleken is dat werkneemster, behoudens één cliëntbezoek, te laat op haar werk is verschenen of een cliënt te lang heeft laten wachten. Volgt afwijzing van het ontbindingsverzoek.