Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Rechtbank Noord-Holland, 20 juni 2016

werknemer/werkgever

Opzegging cao door cao-partijen en werkgever per 1 januari 2016 leidt ertoe dat op grond van het overgangsrecht WWZ met betrekking tot de ketenregeling direct het nieuwe artikel 7:668a BW van toepassing is en de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is geconverteerd in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.

Werknemer is op 18 februari 2013 voor bepaalde tijd in dienst getreden als onderzoeker. De arbeidsovereenkomst is vervolgens tot en met 1 maart 2016 verlengd. De toepasselijke cao is per 1 januari 2016 door cao-partijen opgezegd. Werkgever heeft werknemer bericht dat de arbeidsovereenkomst per 1 maart 2016 van rechtswege eindigt. Werknemer verzoekt primair vernietiging van de opzegging en stelt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.

De kantonrechter oordeelt als volgt. De opzegging van de arbeidsovereenkomst is niet rechtsgeldig. In het overgangsrecht van artikel 7:668a BW (art. XXIIc lid 1) staat, kort samengevat, dat, indien er op of na 1 juli 2015 een arbeidsovereenkomst is aangegaan waarin een cao van toepassing is verklaard die nog het oude artikel 7:668a BW aanhoudt of een afwijkende regeling hieromtrent bevat, er voor de duur van de looptijd van de cao gekeken dient te worden naar de betreffende cao, maar ten hoogste gedurende twaalf manden na de inwerkingtreding van het nieuwe artikel 7:668a BW, te weten 1 juli 2016. Vast staat dat de toepasselijke cao door cao-partijen en werkgever per 1 januari 2016 is opgezegd. Dit betekent dat op grond van voormeld overgangsrecht per 1 januari 2016 direct het nieuwe artikel 7:668a BW van toepassing is. Niet in geschil is dat op 1 januari 2016 de totale duur van het dienstverband twee jaar en 10,5 maanden bedroeg. Nu sprake is van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd die elkaar met tussenpozen van minder dan zes maanden hebben opgevolgd en die een periode van 24 maanden hebben overschreden, leidt dit er ingevolge het bepaalde in artikel 7:668a BW toe dat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd per 1 januari 2016 van rechtswege is geconverteerd in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Weliswaar heeft werkgever gesteld dat de ketenregeling zoals in de cao was opgenomen, ondanks het bepaalde in het overgangsrecht van artikel 7:668a BW, ook na 1 januari 2016 van toepassing is gebleven op grond van nawerking van de cao-bepalingen, doch met werknemer is de kantonrechter van oordeel dat uit de memorie van toelichting bij de WWZ volgt dat de nieuwe ketenregeling direct van toepassing is na expiratie van de cao of vanaf 1 juli 2016. Het verzoek om vernietiging van de opzegging wordt toegewezen. Ook de verzochte verklaring voor recht en de vordering tot loondoorbetaling worden toegewezen. Ten aanzien van het tegenverzoek van werkgever wordt geoordeeld dat werknemer heeft erkend dat de transitievergoeding en het vakantiegeld onverschuldigd zijn betaald. Het verzoek van werkgever om hetgeen in het kader van de eindafrekening aan werknemer is betaald aan werkgever terug te betalen, wordt toegewezen.  

  • Instantie: Rechtbank Noord-Holland
  • Datum uitspraak: 20-06-2016
  • Roepnaam: werknemer/werkgever
  • Zaaknummer: 5045587 \ OA VERZ 16-137
  • Nummer: AR-2016-0686
  • Onderwerpen: Ketenregeling (lid 1)
  • Trefwoorden: ketenregeling, overgangsrecht WWZ, opzegging cao en onbepaalde tijd