Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgeefster c.s.
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 21 april 2016
ECLI:NL:RBNHO:2016:3276

werkneemster/werkgeefster c.s.

Causaal verband tussen klachten werkneemster en verkeersongeluk tijdens werkzaamheden. De gezondheidsklachten waren voor het ongeval nog niet aanwezig, de klachten kunnen door het ongeval veroorzaakt worden en een alternatieve verklaring voor de klachten ontbreekt.

Werkneemster was in 2011 als buitensportinstructrice in dienst van werkgeefster. Werkneemster heeft tijdens haar werkzaamheden voor werkgeefster op 7 juli 2011 een verkeersongeluk gehad. Bij dit ongeluk heeft werkneemster een bestelbus bestuurd met daarachter een kanotrailer. Het gewicht van de kanotrailer bedroeg op dat moment 2164 kilogram, 800 kilogram boven de maximaal toegestane massa. Werkneemster heeft (onder meer) pijnlijke plekken op haar rug en nekklachten opgelopen. Werkneemster is door het UWV op 4 juli 2013 voor minder dan 35% arbeidsongeschikt verklaard. De kantonrechter in Leiden heeft op verzoek van werkneemster een neuroloog en een neuropsycholoog als deskundige benoemd. Beiden hebben rapporten uitgebracht. Werkneemster verzoekt een verklaring voor recht dat de (onder meer) in de deskundigenberichten genoemde klachten en beperkingen van werkneemster juridisch volledig causaal aan het ongeval van 7 juli 2011 toegerekend moeten worden.

De rechtbank oordeelt als volgt. Het verzoek kan worden behandeld in een deelgeschilprocedure. Niet is vereist dat vast komt te staan dat partijen na een beslissing op het verzoek een vaststellingsovereenkomst zullen sluiten. Voldoende is dat de verzochte beslissing kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. In het rapport van de neuroloog wordt een aantal klachten van werkneemster genoemd. Werkgeefster is niet verschenen in de procedure tot benoeming van een voorlopig deskundige en zij heeft ook nadat door de rechter twee deskundigen waren benoemd elke vorm van betrokkenheid bij het verdere verloop van de deskundigenonderzoeken geweigerd. Werkgeefster stelt dat deze houding verklaard kan worden uit het feit dat haar eigen medisch adviseur geen aanleiding zag tot een neurologische en neuropsychologische expertise. De rechtbank kan werkgeefster niet volgen in deze redenering. Immers, in dat geval had werkgeefster juist wél verweer moeten voeren en de argumenten van haar medisch adviseur kunnen inbrengen tegen de door werkneemster gewenste benoemingen van deskundigen. Nu zij ervoor heeft gekozen om dat niet te doen, is de benoeming een feit en had het op de weg van werkgeefster gelegen om aan deze expertise haar medewerking te verlenen. De rechtbank heeft op basis van de deskundigenrapporten en op basis van haar eigen waarneming ter zitting de indruk dat de klachten en beperkingen van werkneemster aanwezig en reëel zijn. Er is geen enkele indicatie dat deze overdreven, voorgewend of ingebeeld zijn. Het enkele feit dat, zoals in het verweerschrift is vermeld, de klachten en beperkingen in de loop der jaren een wisselend beloop hebben gehad, maakt dit niet anders, nu dit overeenkomt met wat hierover in het Whiplashprotocol (p. 39) wordt opgemerkt: ‘Patiënten melden vaak dat hun klachten een wisselend beloop hebben (…).’ De Hoge Raad hanteert een ruimhartige toerekening op grond van de plausibiliteitstoets. In dit licht acht de rechtbank het aannemelijk dat de klachten en beperkingen van werkneemster in oorzakelijk verband staan met het haar op 7 juli 2011 overkomen ongeval; de gezondheidsklachten waren voor het ongeval nog niet aanwezig, deze klachten kunnen door het ongeval veroorzaakt worden en een alternatieve verklaring voor de klachten ontbreekt. De rechtbank begrijpt dat bij de pijnbeleving van werkneemster sprake is van psychopathologie. Volgens vaste rechtspraak heeft de veroorzaker van een ongeval het slachtoffer zowel wat zijn persoonlijkheidsstructuur betreft als zijn privésituatie te nemen zoals hij is (NJ 1989/751). Indien en voor zover de door de neuropsycholoog geconstateerde psychopathologie in de pijnbeleving al een gevolg is van een persoonlijke predispositie van werkneemster, dan staat dat niet in de weg aan het aannemen van causaliteit tussen het ongeval en de daarna ontstane klachten. Resumerend acht de rechtbank het bestaan van de klachten en beperkingen een gevolg van het werkneemster op 7 juli 2011 overkomen ongeval. Volgt toewijzing van de vordering.