Rechtspraak
Rechtbank Overijssel (Locatie Zwolle), 31 mei 2016
ECLI:NL:RBOVE:2016:1831
werknemer/Wijzonol Bouwverven B.V.
Werknemer is sinds 1 april 2010 in dienst van Wijzonol. Hij is begonnen in de functie van Commercieel Technisch Adviseur. Per 1 januari 2013 is zijn functie gewijzigd in Verftechnisch Adviseur. In de arbeidsovereenkomst is een non-concurrentiebeding opgenomen. VVBHUSAN heeft werknemer het aanbod gedaan om bij haar in dienst te treden in de functie van Commerciële Buitendienst Medewerker. Werknemer heeft het aanbod geaccepteerd en op 22 maart 2016 zijn arbeidsovereenkomst opgezegd. Werknemer vordert wedertewerkstelling en loondoorbetaling vanaf 1 mei 2016. Volgens werknemer gaat Wijzonol er ten onrechte van uit dat hij zijn arbeidsovereenkomst heeft opgezegd. Daarnaast vordert werknemer dat de werking van het relatie- en het non-concurrentiebeding met onmiddellijke ingang wordt geschorst in afwachting van een uitspraak in een te voeren bodemprocedure.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Wijzonol heeft ter zitting toegelicht dat D in het gesprek op 22 maart 2016 over de voorgenomen overstap van werknemer naar VVBHUSAN, heeft gewaarschuwd dat Wijzonol werknemer aan diens relatie- en non-concurrentiebeding zal houden. Dat is door werknemer ter zitting erkend. Deze waarschuwing heeft werknemer er niet van weerhouden daarna de brief van 22 maart 2016 te richten aan Wijzonol. Werknemer heeft met zijn brief ondubbelzinnig en uitdrukkelijk uiting gegeven aan zijn wil de arbeidsovereenkomst met Wijzonol te beëindigen, welke rechtshandeling slechts met de – hier ontbrekende – instemming van de wederpartij is te herroepen. De vordering tot wedertewerkstelling en de nakoming van de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst door Wijzonol wordt afgewezen.
Ten aanzien van het concurrentiebeding wordt het volgende overwogen. Er is sprake van een wijziging van de arbeidsverhouding. De nadruk is meer komen te liggen bij het opstellen van verftechnische adviezen, waardoor werknemer volgens hem in de meer specialistische hoek is gezet. Daarnaast verricht hij zijn taken in een groter werkgebied en ligt de nadruk minder op commerciële taken. Die wijzigingen acht de kantonrechter echter niet van dien (ingrijpende) aard dat het non-concurrentiebeding daardoor zwaarder is gaan drukken. Het concurrentiebeding heeft haar gelding behouden na de functiewijziging. VVBHUSAN is een relatie van Wijzonol, maar ook een concurrent. Wijzonol heeft er een gerechtvaardigd belang bij dat werknemer niet door zijn kennis van haar werkwijze, haar prijsstelling en haar klanten zichzelf een positie verschaft waarbij sprake is van ongerechtvaardigd voordeel bij het concurrerend handelen. Het belang van Wijzonol bij de handhaving van het non-concurrentiebeding weegt zwaarder dan het belang van werknemer om bij VVBHUSAN in dienst te mogen treden. De kantonrechter stelt vast dat werknemer niet eerder kenbaar heeft gemaakt ontevreden te zijn over zijn werkzaamheden voor Wijzonol of dat sprake is van andere omstandigheden die werknemer richting de uitgang hebben bewogen. Hij heeft zelf het initiatief genomen om te vertrekken naar VVBHUSAN, terwijl Wijzonol zich juist heeft ingespannen werknemer te behouden voor haar organisatie. Zijn voorgespiegelde positieverbetering bij VVBHUSAN is niet onaanzienlijk, maar daar staat tegenover dat Wijzonol de bereidheid heeft uitgesproken die verbetering te willen (proberen te) evenaren, door een hoger salaris te bespreken en een verkleining van het werkgebied. Op dat aanbod is werknemer niet ingegaan. Er is geen aanleiding om het non-concurrentiebeding te schorsen en evenmin om te bepalen dat het werknemer wordt toegestaan om in dienst te treden van VVBHUSAN zonder dat hij de contractuele boetes aan Wijzonol verschuldigd raakt. Hetzelfde geldt ten aanzien van de vordering betreffende het relatiebeding die, gegeven hetgeen is overwogen ten aanzien van vordering betreffende het non-concurrentiebeding, geen aparte bespreking behoeft.