Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgever
Rechtbank Amsterdam, 25 juli 2016

werkneemster/werkgever

Verklaring werkneemster dat zij geld uit de kassa heeft toegeëigend om kasverschil op te heffen snijdt geen hout. Vordering tot wedertewerkstelling en loondoorbetaling na ontslag op staande voet afgewezen. Ondanks mogelijk onrechtmatig verkregen camerabeelden, geen bewijsuitsluiting.

Werkneemster is sinds 1 februari 2010 bij (de rechtsvoorganger van) werkgever in dienst als verkoper. Op 9 mei 2016 is werkneemster door werkgever geconfronteerd met cameraopnamen waarop is te zien dat zij een aantal keren bij het opmaken van de kas geld in haar broekzak of tas stopt. Diezelfde dag is werkneemster op staande voet ontslagen. Werkneemster vordert in kort geding wedertewerkstelling, alsmede doorbetaling van loon. Werkneemster erkent dat zij zich geld uit de kassa heeft toegeëigend, maar betwist dat dit een dringende reden voor ontslag oplevert.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Werkneemster vraagt – vooruitlopend op de gevorderde vernietiging van het gegeven ontslag op staande voet – als voorlopige voorziening wedertewerkstelling en salarisdoorbetaling. Dat daarmee in feite een voorlopig oordeel wordt gegeven over de slagingskans van het verzoek in de bodemprocedure is niet gericht op het verkrijgen van een oordeel met een declaratoir of constitutief karakter, maar juist eigen aan de kortgedingprocedure. Werkneemster heeft betoogd dat de cameraopnamen niet voor het bewijs moet worden gebruikt omdat ze onrechtmatig zijn verkregen. Met het winkelreglement heeft werkgever echter voldaan aan het gestelde kenbaarheidsvereiste. Hij heeft in dat reglement immers laten weten dat bij ernstige vermoedens van onregelmatigheden tijdelijk gebruik kan worden gemaakt van verborgen camera’s. Dat er ernstige vermoedens van verduistering bestonden heeft werkneemster niet betwist. Werkgever heeft geen melding gedaan bij het CBP. Niet betwist is dat ernstige vermoedens van verduistering bestonden ofwel sprake was van een redelijke verdenking, gesteld noch gebleken is dat een ander middel behalve cameratoezicht beschikbaar was om dat vermoeden te onderzoeken en er is een zwaarwegend belang van werkgever, namelijk dat er niet van hem wordt gestolen door zijn personeel. De kantonrechter is daarom van oordeel dat, ook al zouden de camerabeelden mogelijk onrechtmatig zijn verkregen doordat geen melding is gedaan bij het CBP, deze onrechtmatigheid niet de meest vergaande sanctie van bewijsuitsluiting rechtvaardigt. Op de beelden is te zien dat werkneemster op drie verschillende dagen in april 2016 geld aan het tellen is en daarbij briefgeld in haar broekzak dan wel in haar tas stopt. Zij lijkt dan nog niet volledig uitgeteld te zijn. Daarenboven valt op dat het nooit om muntgeld gaat, maar uitsluitend om briefgeld. De kantonrechter kan dit gedrag niet rijmen met de verklaring die werkneemster daarvoor geeft, te weten het opheffen van kasverschillen. Zo vermag de kantonrechter niet in te zien waarom zij het meenemen van geld probeert te verbergen als haar gedrag geoorloofd is, waarom zij geld in eigen zak steekt terwijl zij het opmaken van de kas nog niet volledig heeft voltooid en waarom het kasverschil altijd precies een bedrag zou betreffen dat kan worden uitgekeerd in briefgeld. De verklaring dat werkneemster eerder geld heeft bijgelegd als er een negatief kasverschil was vindt geen steun. Werkneemster heeft aldus het bestaan van een gerechtvaardigde reden voor het in eigen zak steken van geld van werkgever – hetgeen in beginsel een dringende reden oplevert – onvoldoende aannemelijk gemaakt. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat het ontslag op staande voet in een bodemprocedure zal worden vernietigd. De vorderingen van werkneemster tot wedertewerkstelling en loondoorbetaling zullen daarom worden afgewezen.

  • Instantie: Rechtbank Amsterdam
  • Datum uitspraak: 25-07-2016
  • Roepnaam: werkneemster/werkgever
  • Zaaknummer: 5202405 KK EXPL 16-863
  • Nummer: AR-2016-0893
  • Onderwerpen: Dringende reden (7:677, 7:678 en 7:679 BW)
  • Trefwoorden: kort geding, wedertewerkstelling, doorbetaling van loon, toeëigenen geld, kasverschil, camerabeelden, onrechtmatig verkregen bewijs en melding CBP