Rechtspraak
Rechtbank Overijssel (Locatie Zwolle), 11 oktober 2016
ECLI:NL:RBOVE:2016:4136
Stichting Sociaal Fonds Taxi/Connexxion Taxi Services B.V.
Na een openbare Europese aanbesteding voor het vervoerscontract van openbaar vervoer in de Provincie Gelderland (hierna: de Provincie), is het vervoerscontract hiervoor op 4 februari 2015 voorlopig gegund aan Connexxion Taxi. WdK, die het vervoer eerst verzorgde, heeft vanaf 11 februari 2015 het vervoer gestaakt en is in februari 2015 failliet verklaard. Connexxion Taxi valt onder de werkingssfeerbepaling van de CAO Taxivervoer en CAO Sociaal Fonds Taxi (hierna: CAO SFT). In de CAO SFT is een regeling Overgang van Personeel bij Overgang Vervoeropdrachten (OPOV-regeling) opgenomen. Kort en wel bepaalt deze regeling dat de nieuwe vervoerder in gevallen een baanaanbod dient te doen aan de werknemers van de overdragende partij. Twee voormalige werknemers van WdK hebben bij brief van 7 juli 2015 de bezwaarcommissie SFT gevraagd een uitspraak te doen over de vraag of Connexxion Taxi op grond van de OPOV-regeling gehouden is een baanaanbod aan hen te doen. De bezwaarcommissie heeft op 2 september 2015 bepaald dat dit inderdaad het geval was. Connexxion Taxi heeft geen uitvoering aan de beslissing van de bezwaarcommissie gegeven. Bij vonnis in kort geding van 15 december 2015, aangespannen door Connexxion Taxi tegen het SFT, is SFT verboden uitvoeringshandelingen te verrichten tegen Connexxion Taxi ter zake naleving van de OPOV-regeling. Het SFT vordert nu de verklaring voor recht dat de OPOV-regeling in het onderhavige geval van toepassing is en de veroordeling van Connexxion Taxi aan 75% van de betrokken werknemers alsnog een geldig baanaanbod te doen. Connexxion Taxi heeft geconcludeerd tot afwijzing van deze vordering en heeft in reconventie, kort samengevat, gevorderd dat het SFT wordt verboden enige uitvoeringshandeling te verrichten met betrekking tot de door haar ingenomen standpunten.
De kantonrechter overweegt het volgende. In artikel 2.1.1b van de OPOV-regeling staat dat de regeling niet van toepassing is indien de vervoersopdracht aan de huidige contractspartij is gegund en hierbij geen onderaannemers zijn betrokken. Kortom, de bepaling is niet van toepassing indien de huidige contractspartij en de verkrijgende contractspartij dezelfde persoon zijn. In dit verband is verder van belang dat indien sprake is van overgang van onderneming als bedoeld in de artikelen 7:662 e.v. BW, bijvoorbeeld omdat het rijdend materieel overgaat van de huidige naar de nieuwe vervoerder, de werknemers aan deze wetsartikelen rechtsbescherming kunnen ontlenen. Bij de overgang van uitsluitend de vervoersconcessie, dus zonder overname van rijdend materieel, zijn de bepalingen inzake de overgang van onderneming in beginsel niet van toepassing. Grammaticaal gezien is Connexxion Taxi buiten twijfel de huidige contractspartij met wie de Provincie ingaande 16 februari 2015 een vervoerscontract had gesloten. Zij verrichtte immers in opdracht van de Provincie vanaf die datum het taxivervoer nadat de vorige contractspartij, WdK, het vervoer had gestaakt en vervolgens failliet was verklaard. Tegelijk is Connexxion Taxi buiten twijfel de verkrijgende contractspartij omdat aan haar de vervoersopdracht, na de openbare aanbesteding, eerst voorlopig en met ingang van 1 juli 2015 definitief is gegund. Hieruit volgt dat Connexxion Taxi niet gehouden is aan 75% van de werknemers een baanaanbod te doen. De OPOV-regeling is immers na de definitieve gunning aan Connexxion Taxi niet langer van toepassing. Deze grammaticale uitleg leidt niet tot een onaannemelijk rechtsgevolg. Nu de bescherming van werknemers bij overgang van de vervoersonderneming na faillissement ingevolge artikel 7:666 lid 1 BW ontbreekt, bestaat er geen goede grond de werknemers, althans 75% van hen, bij overgang van de vervoersconcessie na faillissement wel een met de artikelen 7:662 e.v. BW vergelijkbare bescherming te bieden. Het vorenstaande leidt ertoe dat de vordering van SFT tot nakoming van artikel 2.1.2 moet worden afgewezen. Ten overvloede overweegt de kantonrechter ten aanzien van deze vordering tot nakoming van artikel 2.1.2 dat nergens in de CAO SFT aan het SFT de bevoegdheid is verleend die nakoming in rechte als zelfstandige vordering af te dwingen. De vordering in reconventie wordt afgewezen, nu Connexxion Taxi hier geen belang bij heeft.