werkneemster/Advanced Climate Systems B.V.

Werkneemster is op 1 april 2015 in dienst getreden bij Advanced Climate Systems B.V. (hierna: ACS). De laatste functie die werkneemster vervulde is die van office manager. Op 25 mei 2016 heeft tussen werkneemster en de directeur van ACS een gesprek plaatsgevonden, waarbij de gemoederen hoog zijn opgelopen. De directeur heeft werkneemster toen verzocht de sleutels af te geven en te vertrekken. Werkneemster heeft zich diezelfde dag nog ziek gemeld. Bij e-mail van 25 mei 2016 heeft ACS werkneemster laten weten haar ontslagname te accepteren. Op 1 juni 2016 ontslaat ACS werkneemster op staande voet, voor het geval werkneemster zou aanvechten dat zij ontslag heeft genomen. Werkneemster verzoekt de kantonrechter het ontslag op staande voet nietig te verklaren en ACS te veroordelen tot doorbetaling van loon alsook het vakantiegeld. Werkneemster verzoekt daarnaast veroordeling van ACS tot betaling van een aanzegvergoeding, daar de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd op verzoek van werkneemster is omgezet in een arbeidsovereenkomst die zou eindigen op 30 juni 2016 en ACS niet aan haar aanzegverplichting heeft voldaan.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Uit de stellingen van partijen blijkt dat werkneemster niet heeft gezegd dat zij ontslag nam, dat ACS evenmin onderzocht heeft of werkneemster daadwerkelijk bedoelde ontslag te nemen, en dat ACS werkneemster ook niet op de eventueel nadelige gevolgen van ontslagname heeft gewezen. Dat leidt tot de slotsom dat werkneemster zelf geen ontslag heeft genomen. Voorts kan het op 1 juni 2016 door ACS gegeven ontslag geen stand houden. Vast staat immers dat geen sprake is van een onverwijld gegeven ontslag om onverwijld meegedeelde dringende redenen, gelet op het tijdsverloop tussen 25 mei 2016 en het ontslag op 1 juni 2016. Daarenboven geldt dat een voorwaardelijk gegeven ontslag op staande voet evenmin rechtsgeldig is. Volgt vernietiging van het ontslag op staande voet, zodat de arbeidsovereenkomst voortduurt en werkneemster recht heeft op loon. De vordering van werkneemster tot loonbetaling wordt daarom eveneens toegewezen. De gevorderde vergoeding wegens onregelmatige opzegging zal worden afgewezen. Werkneemster heeft die vordering gebaseerd op artikel 7:668 BW. In dit bijzondere geval is de arbeidsovereenkomst die inmiddels gold voor onbepaalde tijd, op uitdrukkelijk verzoek van werkneemster in april 2016 omgezet in een arbeidsovereenkomst die zou eindigen op 30 juni 2016. Onder die omstandigheden komt werkneemster geen vergoeding wegens het niet in acht nemen van de aanzegverplichting toe.