Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Mikropakket Nederland B.V.
Rechtbank Midden-Nederland, 2 november 2016

werknemer/Mikropakket Nederland B.V.

Voorwaardelijke ontbindingsprocedure bij gerechtshof is een procedure die (met betrekking tot het processuele debat, rechtsmiddelen en bewijs) de waarborgen heeft geboden van een dagvaardingsprocedure, zodat de kantonrechter aan deze beschikking gezag van gewijsde toekent. Kantonrechter is gebonden aan inhoudelijke beslissing dat werknemer (mede) schuldig is aan de verduistering van een pakket goudstaven.

Werknemer is op 2 april 2012 in dienst getreden van Mikropakket als loodsmedewerker. Na het verdwijnen van een pakketje is hij op staande voet ontslagen. Over deze zaak is reeds geprocedeerd bij de Kantonrechter Zaanstad en het Gerechtshof Amsterdam waar zowel (in kort geding) het ontslag op staande voet als de voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst in beide instanties aan de orde zijn geweest (zie AR 2015-0839, AR 2016-0024 en AR 2016-0420). Bij beschikking van 29 maart 2016 heeft het hof de arbeidsovereenkomst ontbonden per diezelfde datum, voor zover deze niet al op 4 juni 2015 door het ontslag op staande voet was geëindigd. Werknemer vordert loondoorbetaling over de periode van 4 juni 2015 tot 29 maart 2016 (datum ontbinding). Hij heeft daaraan ten grondslag gelegd dat de opzegging kennelijk onredelijk was. Mikropakket heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Het meest verstrekkende verweer dat Mikropakket heeft gevoerd, is dat de kantonrechter gebonden is aan de beslissing die het Gerechtshof Amsterdam in haar beschikking van 29 maart 2016 ten grondslag heeft gelegd aan de ontbinding van de arbeidsovereenkomst, namelijk dat bewezen is geacht dat werknemer (mede) schuldig is aan de verduistering van een pakket goudstaven (gezag van gewijsde ex art. 236 Rv). Van de ontbinding van de arbeidsovereenkomst door de kantonrechter op grond van artikel 7:685 (oud) BW, is aangenomen dat deze zich niet leent voor toekenning van gezag van gewijsde, omdat deze niet dezelfde waarborgen bood als een bodemgeding waarin een uitspraak wordt gegeven op basis van uitvoerig feitenonderzoek. In de praktijk werd veelal geoordeeld dat bewijsregels niet van toepassing waren en werd bewijslevering slechts in uitzonderingsgevallen toegestaan. Ook bevatte dit artikel een bepaling dat het instellen van rechtsmiddelen uitsloot. Ten aanzien van de toelating van bewijslevering in de huidige ontbindingsprocedure wordt naar de wetsgeschiedenis verwezen (Kamerstukken II 2013/14, 33818, 3, p. 36 (MvT)). Later is door de minister nog eens overwogen dat het aan de rechter is overgelaten of het bewijsrecht van toepassing is , waarbij dit zal afhangen van factoren als het al dan niet spoedeisende karakter van het voorgelegde geschil en de complexiteit van de zaak.

De kantonrechter ziet in de beschikking van het hof geen aanknopingspunten om aan te nemen dat in de zaak van werknemer niet ten volle is toegekomen aan feitenonderzoek en bewijslevering. Werknemer heeft in de ontbindingsprocedure bij het hof geen tegenbewijs aangeboden, maar slechts de door Mikropakket overgelegde verklaringen betwist op een manier die die het hof niet heeft overtuigd. Nu uit de beschikking van het hof blijkt dat in die procedure wel degelijk veel aandacht is besteed aan de bewijslevering en sprake is van een procedure die (met betrekking tot het processuele debat, rechtsmiddelen en bewijs) de waarborgen heeft geboden van een dagvaardingsprocedure, kent de kantonrechter aan deze beschikking gezag van gewijsde toe en acht zich dus gebonden aan de inhoudelijke beslissing dat werknemer (mede) schuldig is aan de verduistering van een pakket goudstaven. Het is in deze procedure te laat om alsnog tegenbewijs aan te bieden tegen de door het hof bewezen geachte feiten. De stelling dat er geen dringende reden was, wordt gepasseerd. Ook de overige aangevoerde rechtsgronden, ten aanzien van de onverwijldheid van het ontslag op staande voet en de vraag of dit bevoegd is gegeven, leiden niet tot toewijzing van de vordering.  

  • Instantie: Rechtbank Midden-Nederland
  • Datum uitspraak: 02-11-2016
  • Roepnaam: werknemer/Mikropakket Nederland B.V.
  • Zaaknummer: 4822002 UC EXPL 16-2836 CS/30362
  • Nummer: AR-2016-1373
  • Onderwerpen: Overige (7:681 BW) en Rechtsvordering
  • Trefwoorden: gezag van gewijsde, bewijslevering, ontslag op staande voet en voorwaardelijke ontbindingsprocedure