Naar boven ↑

Rechtspraak

Blue Taxi/Stichting Sociaal Fonds Taxi (SFT)
Hoge Raad, 6 januari 2017
ECLI:NL:HR:2017:19

Blue Taxi/Stichting Sociaal Fonds Taxi (SFT)

Uitleg CAO Taxivervoer wachttijd of pauzetijd? Handhavingsstichting heeft eigen belang bij naleving cao. Afstandsverklaring werknemers staat aan dit vorderingsrecht niet in de weg. Uitleg artikel 7:902 BW: ook ter beëindiging van een onzekerheid mag in strijd met dwingend recht een vaststellingsovereenkomst worden gesloten, mits niet in strijd met de openbare orde.

Blue Taxi drijft thans een eenmanszaak. In de periode 2011-2012 heeft hij een vier- of vijftal personen (verder: de chauffeurs) als taxichauffeur krachtens een arbeidsovereenkomst in dienst gehad. Blue Taxi valt onder de werking van de CAO Taxivervoer en de CAO SFT. SFT heeft onder meer de taak toe te zien op de correcte naleving van de CAO Taxivervoer. Tussen SFT en Blue Taxi is discussie ontstaan over de uitleg en toepassing van de pauzeregeling uit de CAO Taxivervoer. Volgens Blue Taxi is de wachttijd tussen twee ritten in te beschouwen als pauze. Volgens SFT is dit niet het geval, waardoor werknemers te weinig loon hebben ontvangen. De arbeidsovereenkomsten met de werknemers zijn inmiddels beëindigd. De chauffeurs hebben ieder een vaststellingsovereenkomst met Blue Taxi gesloten. In elk van die (ongedateerde) vaststellingsovereenkomsten is door de chauffeurs afstand gedaan van de eventueel uit het geschil tussen Blue Taxi en SFT voortvloeiende verplichting alsnog loon te betalen. SFT heeft Blue Taxi op straffe van een forfaitaire schadevergoeding gesommeerd alsnog de cao juist na te leven. De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen. De kantonrechter overwoog daartoe – zakelijk weergegeven – dat indien geoordeeld wordt dat Blue Taxi de pauzeregeling van de CAO Taxivervoer niet correct heeft nageleefd (en er daarom op Blue Taxi in beginsel nog een verplichting tot nabetaling van loon aan de betrokken chauffeurs zou rusten), de door SFT ter zake ingestelde vorderingen zijn achterhaald door de door Blue Taxi in juni 2012 met de betrokken chauffeurs aangegane vaststellingsovereenkomsten. Het hof oordeelde anders. Volgens het hof kan bij vaststellingsovereenkomst niet worden afgeweken van dwingend recht indien tussen partijen nog geen geschil is. Daar komt bij dat SFT op grond van artikel 15 Wet CAO juncto artikel 3 Wet AVV, een eigen vorderingsrecht heeft, waaraan een afstandsverklaring van de chauffeurs niet af kan doen (art. 7:903 BW).

De Hoge Raad oordeelt als volgt.

Ook beëindiging onzekerheid mag bij vaststellingsovereenkomst in strijd zijn met dwingend recht, tenzij...

Een vaststellingsovereenkomst is blijkens artikel 7:900 BW een overeenkomst waarbij partijen zich, ter voorkoming of beëindiging van onzekerheid of geschil omtrent hetgeen rechtens tussen hen geldt, jegens elkaar binden aan een vaststelling daarvan. Artikel 7:902 BW bepaalt dat een vaststelling ter beëindiging van onzekerheid of geschil op vermogensrechtelijk gebied ook geldig is als zij in strijd mocht blijken met dwingend recht, tenzij zij (de vaststelling) tevens naar inhoud of strekking in strijd komt met de goede zeden of de openbare orde. Zowel in de tekst van artikel 7:902 BW als in die van artikel 7:900 lid 1 BW als in de memorie van antwoord op de Invoeringswet Nieuw BW (Kamerstukken II 1991/92, 17779, 8, p. 16), aangehaald in de conclusie van de advocaat-generaal onder 3.9, worden onzekerheid en geschil telkens op één lijn gesteld. Er is dan ook geen grond het voorschrift van artikel 7:902 BW te beperken tot het geval van beëindiging van een geschil en daaronder niet mede te begrijpen het geval van beëindiging van onzekerheid in meer algemene zin. De wetgever heeft met artikel 7:902 BW slechts beoogd de mogelijkheid te aanvaarden van een vaststelling die in haar resultaat in strijd komt met dwingend recht, indien zij strekt tot beëindiging van een bestaande onzekerheid of van een bestaand geschil, maar niet indien zij strekt tot voorkoming van een (toekomstige) onzekerheid of van een (toekomstig) geschil. Het tegendeel kan ook niet worden afgeleid uit HR 9 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:39, NJ 2015/156. Daarin is weliswaar overwogen (r.o. 3.5) dat artikel 7:902 BW inhoudt ‘dat de vaststelling alleen dan in strijd mag komen met dwingend recht indien deze strekt ter beëindiging van een – reeds bestaand – geschil (en dus niet strekt ter voorkoming daarvan)’, maar in die zaak was het hof juist ervan uitgegaan dat de vaststelling strekte ter voorkoming (en dus niet ter beëindiging) van een onzekerheid of geschil. De strekking van de bedoelde overweging is niet de beëindiging van een bestaande onzekerheid van de werking van het artikel uit te zonderen. Ter bestrijding van de mogelijkheid dat partijen met het aangaan van een vaststellingsovereenkomst beogen af te doen aan de werking van dwingend recht, en zij aldus het dwingende karakter daarvan op ontoelaatbare wijze willen ondermijnen, is aan het slot van artikel 7:902 BW bepaald dat een vaststelling niet geldig is indien deze naar inhoud of strekking in strijd komt met de goede zeden of de openbare orde.

Eigen vorderingsrecht SFT ondanks vaststellingsovereenkomsten

Blue Taxi klaagt voorts over het oordeel dat een afstandsverklaring van de chauffeurs niet kan afdoen aan het eigen vorderingsrecht van SFT. Het onderdeel miskent dat de vordering van SFT niet enkel ziet op de vraag of de (gewezen) chauffeurs van Blue Taxi nog een loonvordering hebben – in welk verband de vaststellingsovereenkomsten van belang zijn – maar dient ter controle of Blue Taxi met betrekking tot die (oud-)werknemers de CAO Taxivervoer heeft nageleefd.

Uitleg pauzeregeling in CAO Taxivervoer

Over de uitleg van de pauzeregeling in de CAO Taxivervoer verwijst de Hoge Raad naar de conclusie van de A-G. Volgens de A-G is het oordeel van het hof dat wachttijden tussen verschillende ritten niet kwalificeren als ‘pauze’, maar als wachttijden en derhalve arbeidstijd niet onbegrijpelijk. Voorts geeft de A-G aan dat volgens de CAO Taxivervoer pauzeregeling buiten standplaats beperkt moet worden uitgelegd.