Rechtspraak
werkgeefster/werknemerRechtbank Zeeland-West-Brabant, 23 december 2016
werkgeefster/werknemer
Feiten
Werknemer is met ingang van 23 november 2009 in dienst getreden. In augustus 2012 is een studieovereenkomst gesloten met betrekking tot de door werknemer te volgen opleiding ‘Manager Customs and Trade Affairs’ en in oktober 2012 met betrekking tot de door werknemer de volgen module ‘Eye for Talent’. Werknemer heeft de arbeidsovereenkomst op 28 augustus 2015 opgezegd. Kern van het geschil is de vraag of werknemer op grond van de overeengekomen studieregeling gehouden is tot terugbetaling van een deel van de studiekosten.
Oordeel
Onder verwijzing naar de jurisprudentie (HR 10 juni 1983, ECLI:NL:PHR:1983:AC2816, (Muller/Van Opzeeland)) wordt geoordeeld dat werknemer ten aanzien van één studieovereenkomst niet is geïnformeerd over de hoogte van de opleidingskosten voor of bij het sluiten van de studieovereenkomst. Werkgeefster kan zich niet met succes beroepen op de terugbetalingsverplichting uit de Studieregeling. In de andere gesloten studieovereenkomst, met betrekking tot de opleiding ‘Manager Customs and Trade Affairs’ is wel vermeld welk bedrag met de opleiding was gemoeid, namelijk € 4330. Nu werknemer binnen twee tot drie jaar na de afronding van die opleiding op eigen initiatief de arbeidsovereenkomst heeft beëindigd, was hij op grond van de toepasselijke studieregeling gehouden de helft daarvan, namelijk € 2165 te vergoeden. Daaraan kan niet in de weg staan de door werknemer betrokken stelling dat hij (ook) deze opleiding niet heeft willen volgen, maar daartoe, met het oog op zijn verdere carrière zou zijn verplicht, nu werkgeefster die stelling gemotiveerd heeft bestreden en werknemer hiervoor geen bewijs heeft kunnen leveren. Ook heeft werknemer onvoldoende aannemelijk gemaakt dat het hier zou gaan om een opleiding specifiek gericht op de bedrijfsvoering van werkgeefster waaraan werknemer bij een ander bedrijf niets heeft en dat werknemer de opleiding niet ten volle zou hebben genoten. Slotsom is dat werkgeefster met recht aanspraak heeft gemaakt op voormeld bedrag ad € 2165 uit hoofde van de studieovereenkomst waarvan zij bij de eindafrekeningen reeds een bedrag van € 995,05 (netto) heeft ingehouden. Werknemer wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1169,95.