Naar boven ↑

Rechtspraak

KLM N.V./ondernemingsraad KLM N.V.
Rechtbank Amsterdam, 20 januari 2017

KLM N.V./ondernemingsraad KLM N.V.

Verzoek van KLM om vervangende toestemming voor invoering roosterwijziging wordt toegewezen. Onthouden van instemming OR voor een wijziging waar inhoudelijk geen bezwaar tegen bestaat, om de belangen van uitzendkrachten te beschermen, is oneigenlijk gebruik van het instemmingsrecht.  

Feiten

Bij brief van 2 april 2016 heeft KLM aan de Groepscommissie 65 (een commissie in de zin van art. 15 WOR, hierna: GC65) van de OR verzocht om in te stemmen met nieuwe (zomer)roosters voor de Tankdienst voor de periode van 9 mei 2016 tot en met 26 maart 2017. GC65 heeft geen instemming verleend, op verschillende gronden, waaronder de positie van uitzendkrachten. KLM heeft de kwestie vervolgens voorgelegd aan de Roostercommissie/Extern Overleg (verder RC/EO). RC/EO heeft voorgesteld aan GC65 alsnog instemming te verlenen. GC65 heeft niet voldaan aan dit verzoek. Bij de Tankdienst werken ongeveer 90 personen in vaste dienst en 50 personen als uitzendkrachten. Het merendeel van de uitzendkrachten werkt langer dan 24 maanden voor KLM. KLM verzoekt om haar op grond van artikel 27 lid 4 van de WOR toestemming te geven voor de invoering van de roosters voor de Tankdienst. De OR verweert zich tegen het verzoek.

Beoordeling

De kantonrechter is allereerst van oordeel dat het de OR vrijstaat om zijn standpunt op (deels) andere gronden dan GC65 te baseren in het kader van zijn verweer tegen het verzoek van de KLM. Het zou de OR hebben gesierd zijn standpunt niet pas drie dagen voor de zitting kenbaar te maken, maar die gang van zaken brengt niet mee dat met de argumenten van de OR bij de beoordeling geen rekening meer kan worden gehouden. De kantonrechter constateert dat de OR geen bezwaren tegen de voorgestelde roosters als zodanig overhoudt, maar van mening is dat instemming daaraan moet worden onthouden met het oog op de positie van de uitzendkrachten, waarvoor die roosters weliswaar niet zijn bestemd, maar op wie deze wel indirect van invloed zouden zijn. Met KLM acht de kantonrechter dat onredelijk. Hoewel valt te begrijpen dat de OR in algemene zin ook met de belangen van uitzendkrachten rekening wil houden, gaat het naar het oordeel van de kantonrechter niet aan om daarom instemming aan nieuwe roosters, waartegen overigens geen inhoudelijke bewaren (meer) bestaan, voor de medewerkers van KLM te onthouden. Dergelijk gebruik van het instemmingsrecht is oneigenlijk. De discussie over de verhouding tussen vast en flexibel personeel dient plaats te vinden tussen KLM en de vakbonden. De slotsom is dat het verzoek om vervangende instemming wordt toegewezen.

  • Instantie: Rechtbank Amsterdam
  • Datum uitspraak: 20-01-2017
  • Roepnaam: KLM N.V./ondernemingsraad KLM N.V.
  • Zaaknummer: 5510970 EA 16-1389
  • Nummer: AR-2017-0088