Rechtspraak
werkgeefster/UWVNationale ombudsman, 21 december 2016
werkgeefster/UWV
Feiten
Werkgeefster heeft bij het UWV een ontslagaanvraag ingediend voor een langdurig zieke werknemer. Een arbeidsdeskundige heeft telefonisch contact gezocht met werkgeefster om inhoudelijke vragen over de ontslagaanvraag te stellen. Werkgeefster klaagt erover dat het UWV, in reactie op haar klacht, aangeeft dat een ingeschakelde deskundige, zoals in dit geval een arbeidsdeskundige, niet is gebonden aan de procesregel dat uitsluitend via de gemachtigde wordt gecommuniceerd. Volgens werkgeefster was het UWV bekend met het feit dat X optrad als gemachtigde van werkgeefster. Het UWV had tijdens de ontslagprocedure met de gemachtigde en niet met werkgeefster gecorrespondeerd. Werkgeefster was door het telefoongesprek verrast en had kort, afhoudend en afgemeten geageerd om zo geen verkeerde informatie te geven. Zou de arbeidsdeskundige met de gemachtigde hebben gebeld, dan wel met werkgeefster na tussenkomst van de gemachtigde, dan had de reactie op de vragen beter onderbouwd kunnen worden. Bovendien is werkgeefster of de gemachtigde niet de gelegenheid geboden nog te reageren op wat was genoteerd door de arbeidsdeskundige. Het UWV heeft uiteindelijk geconstateerd dat werkgeefster onvoldoende plausibel had gemaakt dat de bedongen arbeid niet meer geschikt was.
Oordeel
Fair play
De nationale ombudsman toetst de gedraging van het UWV aan het vereiste van fair play. Dat houdt in dat de overheid de burger de mogelijkheid geeft om zijn procedurele kansen te benutten en daarbij zorgt voor een eerlijke gang van zaken. Wanneer de burger zich door een gemachtigde laat vertegenwoordigen, respecteert de overheid die keuze en zorgt ervoor dat contacten met die burger zo veel mogelijk via de gemachtigde verlopen.
Wetsgeschiedenis
Uit de memorie van toelichting bij artikel 2:1 Awb (Kamerstukken II 1988/89, 21221, 3, art. 2.1.2) kan worden afgeleid dat grote waarde wordt gehecht aan het beginsel dat een belanghebbende zich in het verkeer met bestuursorganen desgewenst kan laten bijstaan door een persoon van zijn keuze. Een bestuursorgaan heeft niet de bevoegdheid om te verlangen dat een belanghebbende persoonlijk, zonder bemiddeling door de gekozen gemachtigde, optreedt. Onder bijzondere omstandigheden kan dit anders zijn; in de memorie van toelichting wordt als voorbeeld genoemd het inwinnen van inlichtingen die de persoonlijke omstandigheden betreffen. De bepaling staat er in dat geval op zichzelf niet aan in de weg dat het bestuursorgaan de belanghebbende persoonlijk oproept. Dit mag dan niet buiten de gemachtigde om gebeuren.
Contact met gemachtigde in plaats van werkgever
Gezien hetgeen onder meer bij de totstandkoming van de Awb is aangegeven moet aangenomen worden dat zich niet snel omstandigheden voordoen waarin een gemachtigde door een bestuursorgaan kan worden gepasseerd. Dat het, zoals het UWV stelt, van belang kan zijn dat een verzekeringsarts of arbeidsdeskundige contact heeft met de werkgever die de ontslagvergunning aanvraagt, kan de nationale ombudsman begrijpen. Hij acht deze situatie echter niet vergelijkbaar met die van het aanvullend gehoor tijdens de asielprocedure. In die zin is er dus geen sprake van ‘persoonlijk oproepen’. Door direct contact op te nemen met de werkgever – ook als deze hierover wel vooraf is geïnformeerd – passeert het UWV de gemachtigde, zonder dat daarvoor voldoende rechtvaardiging bestaat. Naar het oordeel van de Nationale ombudsman dienen arbeidsdeskundigen en verzekeringsartsen, in het geval de betrokken werkgever zich door een gemachtigde laat vertegenwoordigen, in eerste instantie dan ook contact op te nemen met die gemachtigde en niet met de werkgever. Met de gemachtigde kan dan worden besproken hoe de benodigde inlichtingen in dat geval het beste kunnen worden verkregen. Het UWV heeft gehandeld in strijd met het vereiste van fair play.