Naar boven ↑

Rechtspraak

X c.s./Albert Heijn B.V.
Rechtbank Noord-Holland, 16 februari 2017

X c.s./Albert Heijn B.V.

Albert Heijn is op grond van protocol behorende bij cao 2010-2012 niet gehouden uitzendkrachten een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aan te bieden. Stelsel cao-recht verzet zich tegen de werking van een derdenbeding. Rechtsverwerking.

Feiten

Voor werknemers van Albert Heijn die werkzaam zijn bij de distributiecentra geldt de CAO voor het personeel van Logistics van Albert Heijn. Albert Heijn en de vakbonden hebben in de afgelopen jaren meerdere afspraken gemaakt, vernieuwd en/of vervangen met betrekking tot de inzet van uitzendkrachten. Deze afspraken zijn neergelegd in het Protocol Uitzendkrachten en gedetacheerde werknemers bij Logistics van Albert Heijn B.V. (hierna: het protocol) dat als bijlage IV bij de cao is gevoegd. In het protocol staat opgenomen dat uitzendkrachten die een jaar als magazijnmedewerker hebben gewerkt, een dienstverband voor bepaalde of onbepaalde tijd krijgen aangeboden. Kern van het geschil is of Albert Heijn gehouden is op grond van de cao 2010-2012 en het bijbehorende protocol aan X c.s. (zes uitzendkrachten) een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aan te bieden.

Oordeel

Naar het oordeel van het kantonrechter is Albert Heijn niet gehouden een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aan te bieden. Ter zitting is namens X c.s. erkend dan wel niet gemotiveerd weersproken dat de werkingssfeer van de cao 2010-2012 beperkt is tot werknemers van Albert Heijn Logistics, dat zij geen lid zijn van FNV of CNV en dat de cao 2010-2012 (destijds) niet middels incorporatie onderdeel van de arbeidsovereenkomsten van X c.s. met het uitzendbureau is geworden. Voor zover X c.s. hebben betoogd dat zij op grond van het gebruik rechten kunnen ontlenen aan het bij de cao 2010-2012 behorende protocol, hebben zij hun stelling niet onderbouwd.

Derdenbeding

X c.s. stellen dat het protocol moet worden bestempeld als derdenbeding. Het (min of meer) gesloten stelsel waarin het cao-recht is ondergebracht verzet zich tegen de werking van een derdenbeding als bedoeld in artikel 6:253 BW. Uitgangspunt van dat stelsel is immers dat alleen partijen bij die cao, te weten (aangesloten) werkgevers en werknemer, rechten kunnen ontlenen aan de door die werkgever en vakbonden afgesloten cao. Vast staat dat X c.s. als uitzendkrachten niet behoren tot die exclusieve kring. In het geval de bepaling in het protocol wel als een derdenbeding aangemerkt kan worden, komt het aan op de uitleg van deze bepaling. Die uitleg kan evenmin het door X c.s. beoogde resultaat hebben. Uit de bewoordingen van artikel 3 van het protocol in samenhang met de daaraan voorafgegane artikelen 1 en 2, volgt dat het gaat om afspraken tussen werkgever en vakbonden teneinde het percentage uitzendkrachten, werkzaam bij Albert Heijn Logistics, te reguleren. De achterliggende gedachte van de afspraken is om verdringing van vaste medewerkers van Albert Heijn door (goedkopere) uitzendkrachten te voorkomen. Niet is komen vast te staan dat het de bedoeling van partijen bij de cao is geweest dat uitzendkrachten aan de in het protocol neergelegde afspraken (zelfstandige) rechtens afdwingbare rechten zouden kunnen ontlenen. Bovendien kan uit de letterlijke tekst van het protocol evenmin worden afgeleid dat Albert Heijn de verplichting op zich heeft genomen uitzendkrachten die aan de genoemde vereisten voldoen, een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aan te bieden. Het behoort immers tot de keuzevrijheid van Albert Heijn om uitzendkrachten een contract voor bepaalde of onbepaalde tijd te geven.

Rechtsverwerking

Ten overvloede overweegt de kantonrechter dat het beroep van Albert Heijn op rechtsverwerking slaagt. X c.s. hebben zich nadat een periode van vier jaar was verstreken jegens Albert Heijn op de vermeende aanspraak beroepen. Dit kan niet worden aangemerkt als binnen bekwame tijd.

  • Instantie: Rechtbank Noord-Holland
  • Datum uitspraak: 16-02-2017
  • Roepnaam: X c.s./Albert Heijn B.V.
  • Zaaknummer: 5209832 \ CV EXPL 16-3883
  • Nummer: AR-2017-0264
  • Onderwerpen: Overige
  • Trefwoorden: uitzendkrachten, protocol cao, rechtsverwerking en derdenbeding