Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgever/werknemer
Rechtbank Den Haag, 21 februari 2017

werkgever/werknemer

Afwijzing ontbindingsverzoek op grond van disfunctioneren en verstoorde arbeidsverhouding, nu werknemer onvoldoende tijd heeft gehad zijn functioneren te verbeteren.

Feiten

Werknemer is sedert 11 oktober 2010 in dienst van werkgever, laatstelijk als medewerker gebouwinstallatie. Werkgever stelt, kort samengevat en zakelijk weergeven, dat werknemer niet goed functioneert en dat (als gevolg daarvan) de arbeidsverhouding is verstoord. Omdat onvoldoende verbetering werd geconstateerd in het functioneren van werknemer, heeft werkgever op 26 mei 2016 met werknemer besproken dat een verbetertraject zou worden gestart. Bij brief van 8 december 2016 stelt werkgever, kort samengevat, dat onvoldoende sprake is van een verbetering van het functioneren van werknemer en dat zij de arbeidsovereenkomst niet wenst voort te zetten. Werknemer verzet zich tegen het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst en bestrijdt dat sprake is van disfunctioneren of van een verstoorde arbeidsverhouding.

Oordeel

Het verzoek zal worden afgewezen nu de kantonrechter in de eerste plaats van oordeel is dat werknemer onvoldoende gelegenheid heeft gehad om zijn functioneren te verbeteren, nog daargelaten of van disfunctioneren aantoonbaar sprake is, terwijl bovendien van werkgever verwacht had mogen worden eventueel een andere functie aan werknemer aan te bieden, bijvoorbeeld die van opzichter. Ook acht de kantonrechter het verwijt van disfunctioneren onvoldoende aangetoond. Immers, de conclusie van een beoordelingsverslag van 19 januari 2015 betreffende het jaar 2014 luidt dat het functioneren van werknemer ‘normaal’ is, op onderdelen van zijn functie moet hij worden bijgeschoold. De conclusie van een beoordeling over 2015 luidt ‘normaal/goed’. Dan wordt in mei 2016 door de nieuwe leidinggevende plotseling een verbetertraject voor werknemer opgestart. Met betrekking tot dit verbetertraject heeft werkgever een voortgangsrapportage overgelegd bestaande uit 32 punten. Het laatste voortgangsgesprek volgens dit verslag is 29 november 2016. De conclusie dat werknemer de gestelde taken in het kader van het verbetertraject niet heeft gehaald en dat hij slecht functioneerde, is mitsdien onvoldoende onderbouwd en hiervan is evenmin gebleken. Bovendien had werkgever niet reeds op 8 november 2016 tot de conclusie mogen komen dat werknemer slecht functioneert, mede in het licht van een verbetertraject waarvan ongeveer een week eerder niet was gebleken dat verweerder de gestelde doelen niet heeft gehaald. Nu de gestelde verstoorde arbeidsrelatie kennelijk is gebaseerd op het niet aannemelijk gemaakte slecht functioneren van werknemer, en hiervan niet is gebleken, is ook de juistheid van deze grond niet komen vast te staan. Het verzoek zal daarom worden afgewezen met veroordeling van werkgever in de proceskosten.

  • Instantie: Rechtbank Den Haag
  • Datum uitspraak: 21-02-2017
  • Roepnaam: werkgever/werknemer
  • Zaaknummer: 5646148\ EJ VERZ 17-80271
  • Nummer: AR-2017-0272
  • Onderwerpen: Gronden: d-grond
  • Trefwoorden: ontbindingsverzoek werkgever, disfunctioneren, verstoorde arbeidsverhouding, verstoorde arbeidsrelatie en afwijzing ontbindingsverzoek werkgever